ECLI:NL:GHAMS:2018:1738
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beschikking voorlopige hechtenis van verdachte met vluchtgevaar en geschokte rechtsorde
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, die op 11 april 2018 een bevel tot gevangenhouding van de verdachte had gegeven. De verdachte, geboren op 25 augustus 1971 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op dat moment gedetineerd. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal de zaak toegelicht en is de verdachte gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D. Bektesevic.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van mening dat het feit dat de verdachte harddrugs via een internationale luchthaven in Nederland heeft ingevoerd, de rechtsorde schokt. De hoeveelheid harddrugs die op 2 april 2018 bij de verdachte is aangetroffen, heeft het hof doen concluderen dat er nog steeds sprake is van een geschokte rechtsorde. De vrijlating van de verdachte zou naar verwachting leiden tot maatschappelijke onrust, vooral gezien het feit dat de verdachte afkomstig is uit Suriname en geen eigen adres of inkomen in Nederland heeft. Dit heeft het hof doen besluiten dat er vluchtgevaar aanwezig is.
De raadsman van de verdachte heeft een mondeling verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. Het hof oordeelde dat er sprake is van een zeer ernstig feit en dat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn die een schorsing zouden rechtvaardigen. De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.