ECLI:NL:GHAMS:2018:1614
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzuimboete opgelegd aan belastingplichtige voor niet tijdig indienen van aangifte inkomstenbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 mei 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de vraag of een verzuimboete van € 49 terecht is opgelegd aan belanghebbende voor het niet tijdig indienen van de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2014. De inspecteur had eerder een aanslag opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen van € 6.029, en een verzuimboete van € 344. Na bezwaar werd de boete verminderd tot € 49, maar belanghebbende ging in beroep tegen de handhaving van deze boete door de rechtbank Noord-Holland.
De rechtbank had in haar uitspraak geoordeeld dat de aangifte uiterlijk op 13 oktober 2015 bij de Belastingdienst had moeten zijn, maar dat deze pas op 14 oktober 2015 was ontvangen. Het Hof bevestigde deze bevindingen en oordeelde dat de inspecteur aannemelijk had gemaakt dat de aangifte te laat was ingediend. Belanghebbende had onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd om aan te tonen dat er sprake was van afwezigheid van alle schuld (AVAS).
Het Hof oordeelde verder dat het beroep op het vertrouwensbeginsel van belanghebbende niet opging, omdat de inspecteur in zijn uitspraak op bezwaar had aangegeven dat de boete was verminderd, maar niet volledig was vernietigd. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de verzuimboete van € 49 terecht was opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en belanghebbende kan binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.