ECLI:NL:GHAMS:2018:1411
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.D.L. Nuis
- A.D.R.M. Boumans
- M.E. Hinskens - van Neck
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens ontbreken van grieven
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 8 augustus 2017. De veroordeelde was in eerste aanleg veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, diefstal en meermalen gepleegde diefstal. De rechtbank had de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van een bedrag van € 236.357,00 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het openbaar ministerie had in eerste aanleg gevorderd dat de veroordeelde een geldbedrag van € 427.000,- zou betalen aan de Staat.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 6 april 2018 heeft het hof vastgesteld dat de veroordeelde geen schriftuur met grieven had ingediend en ook mondeling geen bezwaren tegen het vonnis had opgegeven. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen rechtens te respecteren belang was dat diende met enig onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.