ECLI:NL:GHAMS:2018:1390

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 april 2018
Publicatiedatum
24 april 2018
Zaaknummer
200.215.933/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

VvE-zaak betreffende vernietiging van besluiten op basis van artikel 5:130 BW

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, die op 20 april 2017 is gegeven. [appellant] verzoekt het hof om de besluiten van de Vereniging van Eigenaren (VvE) te vernietigen op grond van artikel 5:130 van het Burgerlijk Wetboek. De VvE heeft in een vergadering op 21 april 2016 besloten om extra beheerskosten door te belasten aan de leden, waaronder [appellant]. Dit besluit is door de kantonrechter in stand gehouden, wat [appellant] betwist. Hij stelt dat het besluit in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, en dat hij niet in staat is de extra kosten te voldoen omdat hij in de bijstand zit. Het hof overweegt dat de VvE het recht heeft om extra kosten door te belasten en dat [appellant] niet voldoende heeft aangetoond dat het besluit onredelijk is. Daarnaast heeft [appellant] boetes opgelegd gekregen voor het versturen van ongewenste e-mails naar de VvE en derden, wat ook door het hof wordt bevestigd. Het hof bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter en veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.215.933/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : 5100900 \ EJ VERZ 16-179
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 april 2018
inzake
[appellant],
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. B. Parmentier te Haarlem,
tegen
VERENIGING VAN EIGENAARS PARKFLAT [a-straat] 264 TOT EN MET 302 (EVEN NUMMERS),
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. A. El Fathi te Arnhem.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en de VvE genoemd.
[appellant] is bij beroepschrift met producties, dat op 17 mei 2017 is ontvangen ter griffie van het hof, in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, (hierna: de kantonrechter) onder bovengenoemd zaak-/rolnummer op 20 april 2017 heeft gegeven. Het beroepschrift strekt ertoe dat het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, deze beschikking zal vernietigen en het inleidend verzoek van [appellant] alsnog zal toewijzen.
Op 7 november 2017 is ter griffie van het hof een verweerschrift van de VvE ingekomen, waarin zij verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen, met veroordeling - uitvoerbaar bij voorraad - van [appellant] in de kosten van het hoger beroep.
De VvE heeft nog een stuk, ingekomen ter griffie van het hof op 14 februari 2018, in het geding gebracht.
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op
27 februari 2018. Het hof heeft op grond van het bepaalde in artikel 5:130, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) naast [appellant] en de VvE (partijen) ook de overige stemgerechtigden opgeroepen voor deze mondelinge behandeling. Bij die gelegenheid is [appellant] verschenen, bijgestaan door mr. Parmentier voornoemd, die het standpunt van [appellant] nader heeft toegelicht aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities. Verder is namens de VvE verschenen [X] , bestuurder en beheerder van de VvE, bijgestaan door mr. El Fathi voornoemd, die het standpunt van de VvE nader heeft verwoord. Partijen hebben inlichtingen verschaft.
Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten. Uitspraak is bepaald op heden.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking, onder 2.1. tot en met 2.10., een aantal feiten tot uitgangspunt genomen. Daaromtrent bestaat geen geschil, zodat deze feiten ook het hof tot uitgangspunt dienen. Waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn gebleken uit de niet (voldoende) weersproken stellingen van partijen, komen de feiten neer op het volgende.
2.1.
Bij akte van splitsing van 20 januari 1976 is gesplitst: het eeuwigdurend recht van erfpacht van een perceel aan de [naam straat] te [plaats] met de rechten van de erfpachter op de zich op dat perceel bevindende opstallen, bestaande uit een flatgebouw bevattende achttien flatwoningen met daarbij behorende bergingen in de onderbouw, twee kantoren, vier garages en verder aanbehoren.
2.2.
In de splitsingsakte is van toepassing verklaard het modelreglement, vastgesteld bij akte verleden op 22 februari 1973 verleden voor notaris mr. J. Schrijner te Rotterdam, (hierna: het reglement) met toepassing van de keuze-artikelen 20, 20a, 21, 22 en 25a vermeld in Annex 1 van het reglement.
2.3.
[appellant] is eigenaar van het appartementsrecht [adres] . In de periode van 2004 tot en met 2011 heeft [appellant] zijn appartement verhuurd. Daarna is hij het appartement zelf gaan bewonen. [appellant] is voor dit appartementsrecht in de gemeenschap gerechtigd voor 6/194 gedeelte en heeft het recht tot het uitbrengen van zes stemmen in de vergadering van eigenaars van de VvE (hierna: de vergadering).
2.4.
ACB VvE Beheer is thans administrateur/beheerder van de VvE.
2.5.
In het reglement is, voor zover thans van belang, opgenomen:
K. Overtredingen
Artikel 27
1. Bij overtreding van een der bepalingen van de wet, van het reglement of van het huishoudelijk reglement, hetzij door een eigenaar hetzij door een gebruiker, zal de administrateur de betrokkene een schriftelijke waarschuwing doen toekomen per aangetekende brief en hem wijzen op de overtreding.
2. Indien de betrokkene geen gevolg geeft aan de waarschuwing kan de vergadering hem een boete opleggen van ten hoogste een bedrag dat nader in de akte zal worden bepaald voor elke overtreding, onverminderd de gehoudenheid van de overtreder tot schadevergoeding, zo daartoe termen aanwezig zijn, en onverminderd de andere maatregelen, welke de vergadering kan nemen krachtens de wet of het reglement. (…).
4. De te verbeuren boetes komen ten bate van het reservefonds.
(…)
III. Het bestuur van de vergadering
Artikel 40
(…) 3. De administrateur beheert de middelen van de vereniging en draagt zorg voor de tenuitvoerlegging van de besluiten van de vergadering, (…)
6. De administrateur is verplicht aan iedere eigenaar alle inlichtingen te verstrekken betreffende de administratie van het gebouw en het beheer van de fondsen, welke die eigenaar mocht verlangen, en hem op zijn verzoek inzage te verstrekken van alle op die administratie en dat beheer betrekking hebbende boeken, registers en bescheiden; hij houdt de eigenaars op de hoogte van zijn woonplaats en telefoonnummer.”
In de splitsingsakte is in artikel 7 bepaald dat de boete als bedoeld in artikel 27
NLG 1.000,- bedraagt.
2.6.
In de notulen van de op 21 mei 2015 gehouden vergadering is onder meer opgenomen:
12. Herziening decharge Hepro project
Dhr. [appellant] wil graag dat het Hepro project opnieuw herzien wordt. (…)
Bij stemming geeft de meerderheid aan dat zij geen bespreking HEPRO wensen, dus decharge blijft staan !
(…)
14. Boetes dhr. [appellant]
(…)
De meerderheid is akkoord met het opleggen van boetes aan dhr. [appellant] indien hij hinderlijk gedrag blijft vertonen.
Dhr. [appellant] dient zich te onthouden van:
- Benaderen van bedrijven waarmee de VvE zaken doet/ heeft gedaan
- Ongevraagd papieren stoppen in de brievenbussen van andere bewoners/ eigenaren
- Mail sturen naar de beheerder/ bestuurder of technische commissie inzake het Hepro project
- Beledigende mails/ teksten sturen naar, dan wel zich negatief of beledigend uitlaten over, eigenaren, bestuur of beheerder.
Indien dhr. [appellant] na de ALV van 21-5-2015 deze afspraken schendt, dan legt de VvE hem per keer een boete op van 450 euro.
2.7.
Bij beschikking van 24 februari 2016 heeft de kantonrechter het op 21 mei 2015 door de vergadering genomen besluit, zoals weergegeven onder randnummer 14 van de notulen van die vergadering, vernietigd, voor zover dat ziet op de mandatering aan de administrateur van de bevoegdheid om namens de VvE boetes op te leggen. Die bevoegdheid komt ingevolge het reglement namelijk exclusief toe aan de vergadering. De kantonrechter heeft dit “waarschuwingsbesluit” voor het overige gehandhaafd.
2.8.
In de notulen van de op 21 april 2016 gehouden vergadering is, voor zover thans van belang, opgenomen:
“1. (…)
De stemmen en volmachten worden geteld.
Aantal aanwezig: 97 stemmen
Aantal volmachten: 75 stemmen
Aantal niet aanwezig: 22 stemmen
Er zijn voldoende stemmen aanwezig (in persoon en bij volmacht) om rechtsgeldige besluiten te nemen.
2. (…)
De agenda wordt vastgesteld (…)
3. (…)
Mevr. [A] bespreekt de notulen van 21-05-2015 met de aanwezigen. Er zijn geen op- en/of aanmerkingen.
De notulen worden ongewijzigd goedgekeurd. (…)
11.Onthouden van reacties op e/mails van dhr. [appellant]
De bewoners hebben allemaal het overzicht van alle mails vanaf de zitting op 20 januari 2016 van dhr. [appellant] en dhr. [C] ontvangen.
Zoals de leden nu kunnen zien, vergt dit veel tijd , niet alleen van het bestuur maar ook van de beheerder ACB.
ACB heeft aangegeven dat zij de meer dan gemiddelde behandelkosten in rekening gaat brengen bij de VvE.
Om dit meer te stroomlijnen en de VvE niet verder op kosten te jagen, ligt een voorstel ter tafel dat de VvE die meerkosten bij de betreffende eigenaar in rekening mag brengen.
ACB heeft berekend dat - bij andere VvE’s - een eigenaar op jaarbasis maximaal 1 uur tijd verbruikt bij ACB.
Om alle eigenaren bij deze VvE die mogelijkheid te bieden, is er het voorstel om elke eigenaar maximaal 1 uur tijd te geven om vragen en behandeltijd van ACB te verstrekken. (dat zit in de reeds afgesproken fee voor ACB).
Verbruikt een eigenaar dus meer dan 1 uur, dan moet die eigenaar dat zelf terug betalen aan de VvE.
Na toelichting en discussie, wordt er gestemd:
Indien een eigenaar/bewoner meer dan 60 minuten tijd
vraagt (per jaar), dan mag ACB daarvoor een rekening sturen naar de VvE van € 60,00 per uur (incl. BTW). De VvE zal dit dan door belasten aan de desbetreffende eigenaar/bewoner.
De bewoners zijn het daarmee eens en geven akkoord.
Daarmee heeft een eventuele door belasting ook een rechtsgrond !
Naar aanleiding van enorme hoeveelheid toegestuurde mails (meer dan 500 e/mails in 2 ½ jaar) van dhr. [appellant] aan bestuur en beheerder en het niet accepteren van welke reactie er ook gegeven wordt, wordt besproken of het nog wel zinvol is om dhr. [appellant] te antwoorden. In reactie op elk antwoord per email van het bestuur en/of beheerder aan dhr. [appellant] ontvangen het bestuur en/of de beheerder drie nieuwe e/mails met enkel herhaling van zetten. Het lijkt eerder vragen om het vragen. Op alle punten die hij aan draagt, is door het bestuur of beheerder al eerder inhoudelijk en afdoende antwoord gegeven. We kunnen nu niets meer aan hem melden.
Uiteraard wordt op nood vragen van technische aard, wel gewoon antwoord gegeven.
ACB zal daarom wel alle mails van Dhr. [appellant] moeten blijven lezen (tot maximaal 1 uur en daarboven worden dus kosten in rekening gebracht),
Vervolgens wordt hierover gestemd: (er zijn 145 stemmen VOOR en 7 stemmen TEGEN en 14 stemmen BLANCO)
Behalve noodvragen van technische aard wordt er verder niet meer op mails van dhr. [appellant] gereageerd.
Actiepunt: rekening sturen naar VvE
Indien een eigenaar/bewoner meer dan 60 minuten tijd vraagt (per jaar), dan mag ACB daarvoor een rekening sturen naar de VvE van € 60,00 per uur (incl. BTW). De VvE zal dit dan door belasten aan de desbetreffende eigenaar/bewoner.
De bewoners zijn het daarmee eens en geven akkoord.
Daarmee heeft een eventuele door belasting dan ook een rechtsgrond !

12.Stemmen boetes heer [appellant]

Er is een brief meegestuurd met de uitnodiging naar alle bewoners i.v.m. de boetes voor dhr. [appellant] .
Het bestuur wil dhr. [appellant] nog de kans geven om de boetes te voorkomen/ niet opgelegd te krijgen door in de vergadering te zeggen dat hij gaat stoppen met alle mails en vragen.
Hij gaat dit zeker NIET doen, heeft hij reeds per email laten weten en ook bevestigd ter vergadering.
Om deze reden is het bestuur genoodzaakt om aan de ALV voor te stellen toch boetes op te leggen á 450,-- euro per boete.
Bestuur wil dan niet 6 boetes maar 3 boetes voorstellen aan de ALV om op te leggen, te weten voor:

1. Zeer belastende mail naar directie Hepro op 22 mei 2015 (een dag na de vergadering).

2. 6 juni 2015 wederom benaderen directie Hepro

3. 10 juli 2015 benaderen directie Hepro en mails sturen naar ACB over afgesloten Hepro project

Hiervoor zijn duidelijke mails/bewijzen voorhanden en die zijn meegestuurd, ook aan dhr. [appellant] .
Dhr. [appellant] krijgt 10 minuten om te reageren.
Hij gaat zeker niet verklaren dat hij stopt. Wil toch weer over Hepro beginnen. Ook klopt het niet wat de wijkagent over hem heeft gezegd.
Dhr. [appellant] en dhr. [C] beschuldigen daarop dhr. [D] dat die de bel opgelicht heeft en een eigen schuifpui/ raam kozijn op kosten van de VvE heeft laten plaatsen.
Dhr. [D] is hierover boos en wil zijn excuses. Dhr. [appellant] en ook dhr. [C] zwijgen daarover verder.
Er wordt gestemd over het opleggen van 3 boetes ( nrs. 1,2,4 - zie de bijlage))
Deze 3 boetes zijn in stemming gebracht en er zijn 145 stemmen VOOR en 21 stemmen TEGEN)
Dhr. [appellant] moet dus (3 boetes x 450,-- euro =) 1.350,-- euro aan boetes betalen aan de VVE.
Actiepunt:
ACB zal dhr. [appellant] per boete een factuur van 450,-- per boete sturen welke binnen 2 weken na factuurdatum betaald moet zijn.
Actiepunt: Opleggen boete heer [appellant]
ACB zal dhr. [appellant] per boete een factuur van 450,-- sturen welke binnen 4 weken na factuurdatum betaald moet zijn.”
2.9.
De VvE heeft aan [appellant] facturen gestuurd voor de drie opgelegde boetes. [appellant] heeft deze onbetaald gelaten. De door de beheerder toegestuurde facturen wegens extra werkzaamheden heeft [appellant] eveneens onbetaald gelaten.

3.Beoordeling

3.1.
[appellant] heeft bij het inleidend verzoek verzocht om - op de voet van artikel 5:130 BW - te vernietigen de onder punten 11 en 12 van de notulen van de vergadering van 21 april 2016 vastgelegde besluiten van de VvE. Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van [appellant] afgewezen, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten. In hoger beroep komt [appellant] met twee grieven op tegen deze beslissing.
3.2.
Grief 1richt zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat - samengevat - het besluit van de VvE tot doorbelasting van extra beheerskosten (punt 11 van de notulen) niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid en dus in stand kan blijven. Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
3.3.
Uit hetgeen [appellant] in de stukken en ter zitting in hoger beroep naar voren heeft gebracht, blijkt dat hij alle relevante informatie over het Hepro-project wenst te verkrijgen teneinde onderzoek te kunnen doen naar de - door hem veronderstelde - onregelmatigheden bij (de uitvoering van) dit project. Het bezwaar van [appellant] tegen het besluit tot doorbelasting van extra beheerskosten is er dan ook in gelegen dat dat onderzoek door dit besluit feitelijk onmogelijk wordt gemaakt, aangezien één uur zijns inziens volstrekt onvoldoende is om de benodigde informatie boven tafel te krijgen. Bovendien zit hij momenteel in de bijstand en heeft hij dus geen financiële middelen om de extra kosten te voldoen. Volgens [appellant] tracht het in dezen niet onafhankelijke bestuur van de VvE zodoende te voorkomen dat het bestuur zich moet verantwoorden. [appellant] verliest hierbij echter uit het oog dat de vergadering het bestuur ter zake van het in 2011 uitgevoerde Hepro-project reeds decharge heeft verleend en dat [appellant] noch een van de andere leden van de VvE vernietiging van dit besluit heeft verzocht. Ook heeft [appellant] in ieder geval tijdens de vergadering van 21 mei 2015 nogmaals uitdrukkelijk aan de leden voorgehouden dat hij graag wil dat dit project wordt herzien, waarop de meerderheid bij stemming heeft besloten geen bespreking van het HEPRO-project te wensen onder handhaving van de verleende decharge. De conclusie moet dus zijn dat het Hepro-project door de VvE is afgesloten en dat [appellant] zich daarbij heeft neer te leggen. Nu [appellant] juist met betrekking tot dit project een disproportionele hoeveelheid informatie van de beheerder blijft verlangen, acht het hof het besluit tot het doorbelasten van extra beheerskosten niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Daarbij komt dat het bestreden besluit
inhoudt dat de extra beheerskosten zullen worden doorbelast ongeachte de kwestie(s) waarover informatie wordt gevraagd (en door wie), terwijl [appellant] niet heeft aangevoerd dat één uur per jaar te weinig is bij het inwinnen van inlichtingen over andere onderwerpen dan het Hepro-project. Van het misbruik maken van ‘meerderheidsmacht’ door de VvE, zoals [appellant] stelt, is geen sprake. Grief 1 faalt derhalve.
3.4.
In
grief 2voert [appellant] aan dat de kantonrechter ten onrechte het onder punt 12 van de notulen van de vergadering van 21 april 2016 opgenomen besluit in stand heeft gelaten, overwegende - kort gezegd - dat niet geoordeeld kan worden dat de VvE niet in redelijkheid tot het besluit tot het opleggen van drie boetes aan [appellant] had kunnen komen. Voor zover [appellant] in dit verband erover klaagt dat het tijdens de vergadering van 21 mei 2015 genomen “waarschuwingsbesluit” te ruim is geformuleerd, waardoor het voor hem onduidelijk is wanneer hij een boete riskeert, overweegt het hof dat dit besluit thans niet aan de orde is. Immers, bij beschikking van 24 februari 2016 heeft de kantonrechter het verzoek van [appellant] tot vernietiging van dit besluit, met uitzondering van de mandatering van de bevoegdheid tot het opleggen van boetes aan de administrateur, afgewezen en van deze beschikking is [appellant] niet in hoger beroep gekomen. Daarmee staat de norm waaraan het gedrag van [appellant] moet worden getoetst vast. De VvE stelt dat er sprake is van drie overtredingen van het waarschuwingsbesluit waarbij [appellant] telkens ongevraagd en ongewenst per
e-mail, te weten op 22 mei 2015, 6 juni 2015 en 10 juli 2015, contact heeft opgenomen met (de directie van) Hepro. [appellant] heeft niet ontkend dat hij deze e-mails heeft gestuurd, maar heeft zich op het standpunt gesteld dat deze berichten niet intimiderend of beledigend waren en dat zowel Hepro als de VvE door de berichten niet in hun belangen zijn geschaad. Hiermee heeft [appellant] , mede gezien de tekst van het “waarschuwingsbesluit”, de door de VvE gestelde overtredingen onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat ook het hof ervan uitgaat dat [appellant] driemaal in strijd met het waarschuwingsbesluit heeft gehandeld. Dit betekent dat er, anders dan [appellant] heeft betoogd, wel degelijk een redelijke grondslag is voor het opleggen van de drie boetes. Het betoog van [appellant] dat zijn belang bij het achterhalen van de waarheid over het Hepro-project zwaarder dient te wegen dan het belang van de VvE, leidt, mede gelet op het hiervoor onder 3.4. overwogene, niet tot een ander oordeel. Van misbruik van bevoegdheid is niet gebleken. Evenmin maakt de handelwijze van het bestuur van de VvE een inbreuk op de rechten die [appellant] aan artikel 10 EVRM kan ontlenen. Een en ander brengt het hof tot de slotsom dat ook bij dit besluit geen sprake is van strijd met de redelijkheid en billijkheid en dat grief 2 dus eveneens faalt.
3.5.
Op grond van het voorgaande komt het hof tot de slotsom dat de kantonrechter het verzoek van [appellant] tot het vernietigen van de aan de orde zijnde besluiten van de VvE van 21 april 2016 terecht heeft afgewezen. Het hof zal de bestreden beschikking dan ook bekrachtigen.
3.6.
[appellant] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het appel, aan de zijde van de VvE gevallen en tot op heden begroot op € 716,- voor verschotten en € 1.788,- voor salaris;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. D.J. van der Kwaak, E.K. Veldhuijzen van Zanten en R.J.Q. Klomp en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 24 april 2018.