ECLI:NL:GHAMS:2018:1330
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake strafzaak verkeersmisdrijf met alcoholgebruik
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in Amsterdam. De verdachte, geboren in 1994, was eerder veroordeeld voor overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994 en had op 30 september 2016 als beginnend bestuurder op een snorfiets gereden onder invloed van alcohol. Bij een ademtest bleek hij 780 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht te hebben, wat hem in de categorie van 'beginnend bestuurders' plaatst. De advocaat-generaal vorderde dat de verdachte dezelfde straffen zou krijgen als eerder opgelegd door de politierechter. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat de verdachte slechts éénmaal eerder was veroordeeld voor een overtreding van de Wegenverkeerswet, en dat er volgens de geldende richtlijn een strafbeschikking had moeten worden opgelegd in plaats van een dagvaarding.
Het hof overwoog dat het openbaar ministerie onder specifieke omstandigheden kan afzien van het uitvaardigen van een strafbeschikking. Het hof oordeelde dat de advocaat-generaal op redelijke gronden had kunnen besluiten om de verdachte te dagvaarden, gezien de eerdere veroordelingen en de alcoholproblematiek van de verdachte. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, waarbij het verzoek van de raadsman om te bepalen dat een veroordeling niet automatisch leidt tot ongeldigverklaring van het rijbewijs werd afgewezen. Het hof concludeerde dat er geen aanleiding was om aan dit verzoek te voldoen, en bevestigde het vonnis waarvan beroep.