ECLI:NL:GHAMS:2018:1232

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 april 2018
Publicatiedatum
16 april 2018
Zaaknummer
200.218.608/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelaatbaarheid van eiswijziging en rechtsbetrekking in het kader van een exhibitievordering

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding tussen Derco B.V. en Van Lanschot Bankiers N.V. Derco heeft in hoger beroep een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam aangevochten, waarin haar vorderingen tot afgifte van documenten door Van Lanschot Bankiers waren afgewezen. De zaak draait om de vraag of Derco recht heeft op inzage in bepaalde documenten die betrekking hebben op haar rechtsbetrekking met Van Lanschot Bankiers en de rol van een consultant, [X]. De voorzieningenrechter had geoordeeld dat de vordering tegen [X] tijdig was gestuit, maar dat niet voldoende aannemelijk was dat Derco een vordering jegens Van Lanschot Bankiers had. Derco heeft echter in hoger beroep haar grieven ingediend en betoogd dat zij een rechtmatig belang heeft bij de gevraagde inzage, vooral in het kader van aanstaande getuigenverhoren. Het hof heeft geoordeeld dat er voldoende aanwijzingen zijn voor een rechtsbetrekking tussen Derco en Van Lanschot Bankiers, en dat de vordering tot inzage van documenten voldoende concreet was. Het hof heeft de eerdere beslissing van de voorzieningenrechter vernietigd en Van Lanschot Bankiers veroordeeld tot afgifte van de gevraagde documenten, met een dwangsom voor het geval van niet-naleving. De zaak benadrukt de reikwijdte van artikel 843a Rv en de voorwaarden waaronder inzage in documenten kan worden gevorderd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.218.608/01 SKG
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/626998 / KG ZA 17-414
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 10 april 2018
inzake

1.DERCO B.V.,

2.
DERCO BEHEER B.V.,
beide gevestigd te Alkmaar,
appellanten,
advocaat: mr. Y.N. Rosina te Bussum,
tegen
F. VAN LANSCHOT BANKIERS N.V.,
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch,
geïntimeerde,
advocaat: mr. A.J. Haasjes te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Appellanten worden hierna gezamenlijk (in enkelvoud) als Derco aangeduid. Geïntimeerde wordt hierna Van Lanschot Bankiers genoemd.
Derco is bij dagvaarding van 26 juni 2017 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 30 mei 2017, onder voormeld zaak-/rolnummer in kort geding gewezen tussen Derco als eiseres en Van Lanschot Bankiers als gedaagde. De appeldagvaarding bevat de grieven.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- conclusie van eis in hoger beroep (overeenkomstig de appeldagvaarding), met producties;
- memorie van antwoord, met productie;
- akte overlegging producties en wijziging eis.
Derco heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en Van Lanschot Bankiers zal veroordelen tot het leveren van (digitale) afschriften, althans tot het verschaffen van inzage in de hierna te melden documenten, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom, althans tot het treffen van zodanige voorziening als het hof geraden acht, met beslissing over de proceskosten.
Van Lanschot Bankiers heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met beslissing over de proceskosten.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 9 maart 2018 doen bepleiten, Derco door mr. Rosina voornoemd en door mr. F. Schneider, advocaat te Amsterdam, en Van Lanschot Bankiers door mr. Haasjes voornoemd en door mr. B.W. Wijnstekers, advocaat te Amsterdam.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in het vonnis onder 2.1 tot en met 2.4 de feiten opgesomd die zij bij de beoordeling van de zaak tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die volgen uit niet weersproken stellingen van partijen dan wel de niet (voldoende ) bestreden inhoud van producties waarnaar zij ter staving van hun stellingen verwijzen, komen de feiten neer op het volgende.
2.1.
Derco is klant bij Van Lanschot Bankiers. Derco is in 2009 in financieel zwaar weer terechtgekomen. Ter demping van liquiditeitstekorten werd aanvullende financiering noodzakelijk. Op verzoek van Van Lanschot Bankiers heeft Derco in maart 2009 [X] (hierna: [X] ) ingeschakeld. [X] is als consultant verbonden aan de maatschap [X] & Partners (hierna: maatschap [X] ). Maatschap [X] kreeg de opdracht de bedrijfseconomische situatie van Derco door te lichten en onderzoek te doen naar de mogelijkheden van aanvullende financiering op korte termijn. De namens maatschap [X] op 16 maart 2009 opgestelde en namens Derco getekende opdrachtbevestiging bevat onder meer de volgende passage;
Om ons een goed beeld te vormen van de aansturing van en de wijze van werken binnen uw bedrijf zullen wij diverse sleutelfunctionarissen (…) vertrouwelijk interviewen. Wij zullen contact met u opnemen om – in nader overleg met u – te bepalen welke personen hiervoor benaderd worden.
(…)
Teneinde de grootst mogelijke overeenstemming bij alle betrokkenen te bereiken zal tussentijds regelmatig onverlet met u worden gevoerd. (…) Na ons overleg zullen wij één en ander desgewenst aan derden (bijv. uw bankier) presenteren. Uiteraard zullen de door u verstrekte gegevens strikt vertrouwelijk worden behandeld. Zonder uw toestemming vindt geen rapportage aan externe partijen plaats.
In de algemene voorwaarden van maatschap [X] is onder meer bepaald:
Artikel 6. Geheimhouding
1. Opdrachtnemer is, tenzij hij een wettelijke of beroepsplicht tot bekendmaking heeft, verplicht tot geheimhouding tegenover derden. (…)
2.2.
Bij e-mail van 21 april 2009 heeft [A] (hierna: [A] ), destijds als product-areamanager werkzaam bij Derco, vanaf een extern e-mailadres aan [X] een door hem opgesteld ‘plan van aanpak’ gestuurd. Bij e-mail van dezelfde dag heeft [X] aan [A] geschreven:
[I]k heb jouw plan -als extra smaakmaker- strikt vertrouwelijk doorgestuurd aan [B] , dir. van Nyloplast, m.i. de nr 1 kanshebber om te participeren. Dank voor alle moeite samen met je team !
2.3.
Bij e-mail van 20 mei 2009 heeft [X] aan [C] (hierna: [C] ) en [D] (hierna: [D] ), beiden werkzaam bij Van Lanschot Bankiers, geschreven:
Derco zit inmiddels nu helemaal klem qua liquiditeit (…). (…) Ik stel me zo voor dat FvL [Van Lanschot Bankiers – hof] dus uiteindelijk ook een (zware) stem in het kapittel wenst te hebben (als er al een keuze is). (…) Naar mijn mening is het moment aangebroken om [E] [ [E] ; DGA van Derco; hierna: [E] – hof] en de zijnen nu nog 1 keer te helpen (…) maar daar zou direct aan gekoppeld moeten worden dat verdere liquiditeitssteun (lonen en vakantiegeld mei) uitsluitend zal plaatsvinden indien:
a)
de aandelen worden gecertificeerden
b)
FvL tevens het onherroepelijk stemrecht verkrijgt op de door [E] gehouden certificaten. Een StAK is nodig om te bereiken dat er een stat. directie wordt benoemd die niet langer enkel uit [E] bestaat. Het mag niet langer voortduren dat [A] wordt buitengesloten van alle belangrijke besprekingen en wordt afgesneden van relevante informatie. De directie zal na invoering van een StAK gevoerd moeten worden door [E] en [A] samen waarbij (de voorzitter van) de StAK bij directiebesprekingen aanwezig kan zijn en impasses (uiteindelijk) kan doorbreken. [E] mag het niet langer alleen voor het zeggen hebben.
Het bestuur van de StAK samenstellen uit 3 man, een door [E] aan te wijzen, een door FvL en een 3e neutrale voorzitter (bv. ondergetekende)
2.4.
Bij brief van 20 mei 2009 heeft [D] aan [E] onder meer geschreven:
Onder de gegeven omstandigheden willen wij in overweging nemen Derco in staat te stellen de salarissen en vakantie-uitkeringen per eind mei te betalen onder de volgende voorwaarden:
- Alle aandelen van Derco Beheer BV worden ondergebracht in een op te richten Stichting Administratiekantoor
- U verkrijgt certificaten van aandelen Derco Beheer BV, waarbij u deze certificaten inclusief stemrecht verpandt aan Van Lanschot Bankiers
- Het bestuur van het Stichting Administratiekantoor bestaat uit drie personen waarvan een persoon aan te wijzen door u, een persoon aan te wijzen door Van Lanschot Bankiers en de heer [X] als neutrale voorzitter
- De directie van Derco zal naast u in ieder geval bestaan uit de heer [A]
- U machtigt de heer [X] zo spoedig mogelijk om de effectuering van het bovenstaande aan te gaan.
2.5.
Bij e-mail van 20 mei 2009 heeft [D] een kopie van deze brief verzonden aan [X] . Deze heeft de brief dezelfde dag doorgestuurd aan [A] , met als begeleidende tekst:
[A] , ter vertr. info; zo wordt achter de schermen alles uit de kast gehaald (…)!
2.6.
Bij brief van 28 mei 2009 heeft de (toenmalig) advocaat van Derco aan maatschap [X] en partners onder meer geschreven:
9. Eind vorige week is cliënte geconfronteerd met het bestaan van een zogenoemd ‘plan van aanpak’ dat de heer [A] kennelijk had opgesteld en op 21 april 2009 (…) aan de heer [X] per e-mail had toegezonden. De heer [A] heeft het plan blijkens de e-mailcorrespondentie op verzoek van de heer [X] opgesteld. De directie en het managementteam (met uitzondering van de heer [A] vanzelfsprekend) was niet eerder met het plan noch het verzoek van de heer [X] aan de heer [A] om het te maken, bekend. (…) De heer [A] gaat uit van een ‘overname’ op (zeer) korte termijn van de onderneming en het vormen van een nieuwe leiding van de onderneming, waarbij de heer [E] een sterk verminderde verantwoordelijkheid zal krijgen, de rest van het huidige managementteam verdwijnt en de heer [A] een (…) zeer betekenisvolle rol is toebedacht. Blijkens een e-mail van de heer [X] aan de heer [A] van 21 april 2009 (…) heeft de heer [X] het plan van [A] aan Nyloplast – “
m.i. de nr 1 kanshebber om te participeren”, aldus de heer [X] – doorgestuurd.
10. Aangezien de heer [A] de onder 9. samengevatte activiteit heeft ondernomen zonder toestemming van de directie en bovendien in die rapportage uit haar aard vertrouwelijke bedrijfsinformatie prijsgeeft, heeft cliënte hem op maandag 25 mei jl. op non-actief gesteld (…). Op dezelfde dag is de uitvoering van de opdracht aan uw maatschap opgeschort (…). Daarbij heeft cliënte in haar faxbericht van 25 mei jl. aan uw maatschap bevestigd dat het verzoek van [X] aan [A] om een dergelijk plan te maken zonder cliënte in dat verzoek te kennen, en met name het buiten cliënte om doorsturen van dat plan aan Nyloplast – waarmee de directie van cliënte later aan tafel zat! – zich niet verhouden met de contractuele verplichtingen van uw maatschap.
(…)
14. De tekortkomingen van de zijde van uw maatschap (…) zijn dermate ernstig, dat deze zonder meer ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen. Ik roep de ontbinding namens cliënte bij deze in.
15. Uw maatschap wordt vanzelfsprekend volledig aansprakelijk gehouden voor alle schade die cliënte, haar groepsvennootschappen en haar aandeelhouder, lijden en zullen lijden als gevolg van de wijze waarop uw maatschap de opdracht heeft uitgevoerd.
2.7.
Bij brief van 18 juni 2009 aan Derco B.V. heeft [C] namens Van Lanschot Bankiers onder meer geschreven:
Tijdens haar onderzoek heeft [maatschap [X] ] contact met ons gehouden, en hebben wij haar op de hoogte gehouden van ontwikkelingen door hen cc’s te sturen van onze brieven aan u. Helaas is dit slechts op onze brief van 09 april aangegeven. Het ware juist geweest als dat ook op onze brieven van 13 en 20 mei en 04 juni zou zijn aangegeven. Hier past een verontschuldiging.
2.8.
Begin juni 2009 heeft Derco Deloitte ingeschakeld om op korte termijn een overlevingsplan op te stellen. Uiteindelijk is herfinanciering bij Van Lanschot Bankiers gerealiseerd. Derco is de crisis te boven gekomen. Van Lanschot Bankiers is nu nog steeds de financier van Derco.
2.9.
Bij brief van 23 mei 2014 aan de maatschap [X] heeft [E] mede namens Derco Beheer B.V. en haar groepsmaatschappijen de verjaring van de vorderingen jegens de maatschap [X] gestuit.
2.10.
Derco heeft op 8 juli 2016 bij de rechtbank Rotterdam een verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor ingediend. Van Lanschot Bankiers heeft verweer gevoerd. De rechtbank heeft het verzoek toegestaan. Derco heeft vervolgens verscheidene getuigen laten horen, waaronder [A] , [X] , [C] en [D] . Derco is voornemens nog enkele getuigen te doen horen.

3.Beoordeling

3.1.
Aan haar vordering tot afgifte althans inzage van bescheiden legt Derco ten grondslag dat [X] en Van Lanschot Bankiers jegens haar in de periode maart 2009 tot en met mei 2009 wanprestatie hebben gepleegd althans onrechtmatig hebben gehandeld en dat Derco als gevolg daarvan schade heeft geleden.
3.2.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen, voor zover thans van belang, afgewezen. Daartoe heeft zij onder meer overwogen dat de vordering tegen [X] tijdig is gestuit maar dat niet voldoende aannemelijk is dat Derco een vordering jegens Van Lanschot Bankiers heeft. Derco heeft al een gedetailleerd beeld van de gebeurtenissen en wenst dit beeld ‘compleet’ te maken. Daarmee dient in een 843a Rv procedure terughoudend mee worden omgegaan. Uit oogpunt van proportionaliteit en subsidiariteit mag bovendien van Derco worden verlangd dat zij eerst haar wederpartij aanspreekt en/of aantoont dat alternatieven zijn benut die niet succesvol zijn gebleken.
3.3.
Tegen de aldus gemotiveerde beslissing komt Derco met haar grieven op.
3.4.
In de appeldagvaarding heeft Derco haar eis aldus geformuleerd dat zij vordert dat Van Lanschot Bankiers, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500 per kalenderdag, wordt veroordeeld tot afgifte, althans tot het verlenen van inzage in:
de correspondentie die tussen Van Lanschot Bankiers (onder andere [D] en [C] ) en [X] (onder andere de [X] en [F] (werkzaam bij maatschap [X] – hierna: [F] )) betreffende Derco is gevoerd;
documenten van [X] aan Van Lanschot Bankiers (of vice versa) die betrekking hebben op (de (her)financiering en overlevingskansen van) Derco;
interne memo’s, gespreksverslagen en/of notities van de kredietafdeling en/of de afdeling Bijzonder Beheer van Van Lanschot Bankiers waarin de (financiële) situatie van Derco wordt besproken,
althans dat het hof een zodanige voorziening zal treffen als het hof geraden acht, onder veroordeling van Van Lanschot Bankiers in de kosten van beide instanties met rente.
3.5.
Bij akte heeft Derco haar eis in zoverre gewijzigd dat de vordering tot afgifte althans inzage betrekking heeft op documenten, zoals correspondentie die tussen Van Lanschot (onder andere [D] en [C] ), [A] en [X] / [F] betreffende Derco is gevoerd en interne notities tussen, (gespreks)verslagen van, medewerkers van Van Lanschot (o.a. [C] of [D] ) betreffende Derco, in het bijzonder:
de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen [X] / [F] en [C] (ook in cc) en de interne notities en (gesprek)verslagen van [C] die Derco betreffen.
de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen [X] / [F] en Van Lanschot Bankiers (ook in cc) en de interne notities tussen, (gespreks)verslagen van, medewerkers van Van Lanschot Bankiers (o.a. [C] of [D] ) omtrent de voorwaarden en afspraken waaronder de opdracht is aangegaan.
de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen [X] / [F] , [A] of derden en Van Lanschot Bankiers en de interne notities tussen, (gespreks)verslagen van, medewerkers van Van Lanschot Bankiers (o.a. [C] of [D] ) die het (dis)functioneren van het management van Derco betreffen.
de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen Van Lanschot Bankiers en [X] en/of [F] en de interne notities tussen, (gespreks)verslagen van, medewerkers van Van Lanschot Bankiers (o.a. [C] of [D] ) die (hun mening over) de financiële positie van Derco betreffen.
de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen Van Lanschot Bankiers, [X] / [F] , [A] en derden en de interne notities tussen, (gespreks)verslagen van, medewerkers van Van Lanschot Bankiers (o.a. [C] of [D] ) betreffende het Plan van Aanpak.
de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen Van Lanschot Bankiers, [X] / [F] , [A] of derden en de interne notities tussen [C] en [D] die (de voorbereidingen voor) deze STAK structuur betreffen.
de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen Van Lanschot Bankiers, [X] / [F] , [A] of derden en de interne notities tussen, (gespreks)verslagen van, medewerkers van Van Lanschot Bankiers (o.a. [C] of [D] ) welke betrekking hebben op (onder andere de toekomstige rol en de kwaliteiten van) [A] .
de correspondentie die via het privé account van [A] (of ieder ander account dan het Derco account) is verzonden aan dan wel ontvangen door [C] en [D] (ook in cc).
I. de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen Van Lanschot Bankiers, [X] / [F] , [A] of derden en de interne notities tussen, (gespreks)verslagen van, medewerkers van Van Lanschot Bankiers (o.a. [C] of [D] ) die informatie geven over de inhoud van de agenda dan wel het besprokene tijdens de bespreking van 29 april 2009.
de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen de heer [G] , [C] en/of [D] en de interne notities tussen, (gespreks)verslagen van, medewerkers van Van Lanschot Bankiers (o.a. [C] of [D] ) die inzicht geven in de betrokkenheid van [G] .
het rapport van [D] alsmede de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen Van Lanschot Bankiers en [X] / [F] en de interne notities tussen, (gespreks)verslagen van, medewerkers van Van Lanschot (o.a. [C] of [D] ) die betrekking hebben op dit rapport.
de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen Van Lanschot Bankiers en [X] en de interne notities tussen, (gespreks)verslagen van, medewerkers van Van Lanschot Bankiers (o.a. [C] of [D] ) die betrekking hebben op de (afwikkeling van het dossier) Derco in het algemeen en (de reactie op) de excuusbrief in het bijzonder;
interne notities, notulen en/of gespreksverslagen tussen/van medewerkers van Van Lanschot Bankiers (o.a. [C] of [D] ) die betrekking hebben op de financiering van Derco, in het bijzonder ten aanzien van de totstandkoming van de hoogte van de rente opslag in het bijzonder ten aanzien van de totstandkoming van de hoogte van de rente opslag vanaf 1 januari 2009 tot heden.
3.6.
Van Lanschot Bankiers maakt bezwaar tegen deze wijziging van eis.
3.7.
Het hof overweegt naar aanleiding van dit bezwaar als volgt. In beginsel kan Derco haar eis slechts veranderen of vermeerderen niet later dan in haar memorie van grieven. Niettemin kan in het algemeen een eiswijziging toelaatbaar zijn indien daarmee aanpassing wordt beoogd aan eerst na de memorie van grieven gebleken feiten/omstandigheden om te voorkomen dat het geschil beslist zou moeten worden aan de hand van inmiddels achterhaalde of onjuist gebleken gegevens of dat een nieuwe procedure aangespannen zou moeten worden (vgl. HR 23 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ7064,
NJ2013/6).
Het hof constateert dat de bij akte geformuleerde eis, anders dan de eis bij appeldagvaarding, mede betrekking heeft op de correspondentie die via het privé account van [A] (of ieder ander account dan het Derco account) is verzonden aan dan wel is ontvangen door [A] en op correspondentie met (niet nader gespecificeerde) derden. Voor zover de daarmee bedoelde correspondentie niet mede betreft correspondentie tussen Van Lanschot Bankiers en [X] (bijvoorbeeld in het geval [A] in die correspondentie is ingekopieerd), is sprake van een eiswijziging die niet wordt gerechtvaardigd door nieuw gebleken feiten en omstandigheden, zodat daarvoor in dit stadium van de procedure geen plaats is. De onder G en H bedoelde bescheiden zullen derhalve in zoverre niet in de beoordeling worden betrokken. Dat geldt ook met betrekking tot de in de aanhef van de eis, alsmede de onder C, E en F bedoelde bescheiden voor zover deze specifiek betrekking hebben op correspondentie van [A] via zijn privéaccount en op correspondentie met (niet nader gespecificeerde) derden.
Onder J vordert Derco documenten die inzicht geven in de betrokkenheid van [G] . Als medewerker van Van Lanschot Bankiers valt [G] reeds onder enkele van de overige petita; de onder J gevorderde bescheiden behelzen daarentegen documenten die specifiek betrekking hebben op de rol van [G] ; daarmee gaat het om een vermeerdering van haar eis, zodat deze rubriek evenmin in de beoordeling zal worden betrokken.
Ook de onder M bedoelde documenten vallen niet onder het bereik van de bij de appeldagvaarding geformuleerde eis; afgifte of inzage ervan wordt niet gerechtvaardigd door feiten of omstandigheden die eerst na de appeldagvaarding zijn gebleken.
Voor het overige is evenwel sprake van een precisering van de reeds bij appeldagvaarding geformuleerde eis die, gelet op het bij appeldagvaarding algemeen geformuleerde petitum, neerkomt op een eisvermindering. Daartegen bestaat ook in dit stadium van de procedure geen bezwaar. Aldus zullen in de beoordeling worden betrokken de rubrieken A tot en met F, I, K en L, behoudens voor zover deze specifiek betrekking hebben op correspondentie aan of door het privéaccount van [A] en op correspondentie met derden.
3.8.
Van Lanschot Bankiers maakt voorts bezwaar tegen de nieuwe stellingen die in de akte zijn geformuleerd. Voor zover Derco in haar akte nieuwe stellingen heeft ingenomen, zullen deze gelet op de twee-conclusieregel buiten beschouwing worden gelaten.
3.9.
Naar het oordeel van het hof heeft Derco voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen. Zij heeft onder meer aangevoerd dat de bescheiden waarvan afgifte of inzage wordt gevorderd van belang zijn in het kader van de getuigenverhoren die op korte termijn zullen worden gehouden.
3.10.
De rechtbank heeft – in hoger beroep terecht niet bestreden – vooropgesteld dat dat hij die daarbij een rechtmatig belang heeft ingevolge artikel 843a Rv van degene die deze bescheiden onder zich heeft inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij partij is. De vordering dient voldoende concreet te omschrijven om welke bescheiden het gaat. Geen aanspraak bestaat op inzage als de achterliggende vordering gelet op het daartegen gevoerde verweer onvoldoende aannemelijk is. Degene die bescheiden te zijner beschikking heeft is niet gehouden deze af te geven of daarin inzage te verlenen indien voor zodanige weigering gewichtige redenen zijn, alsmede indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde bescheiden is gewaarborgd. Niet vereist is dat tussen degene die de stukken wil hebben en degene die deze onder zich houdt een rechtsbetrekking bestaat.
3.11.
Derco legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [X] en Van Lanschot Bankiers jegens haar toerekenbaar zijn tekortgeschoten in de nakoming van hun respectieve contractuele verplichtingen, althans dat [X] en Van Lanschot Bankiers jegens haar onrechtmatig hebben gehandeld. Zij staat derhalve jegens [X] en Van Lanschot in een rechtsbetrekking; de bescheiden waarvan afgifte althans inzage wordt gevorderd hebben hierop betrekking en Derco heeft hierbij een rechtmatig belang, aldus steeds Derco.
bescheiden aangaande een rechtsbetrekking
3.12.
Het hof is van oordeel dat van een rechtsbetrekking tussen Derco en [X] in het kader van deze procedure voldoende is gebleken. Het hof verwijst naar de feiten en omstandigheden die onder 2.2 en 2.6 zijn weergegeven.
3.13.
Aan haar vordering jegens Van Lanschot Bankiers legt Derco blijkens de toelichting op grief 3 ten grondslag onrechtmatige daad (misbruik van de wanprestatie van [X] en/of [A] ) die ertoe heeft geleid dat Van Lanschot Bankiers kennis heeft genomen van bedrijfsvertrouwelijke informatie, alsmede een schending van de op haar rustende zorgplicht op grond van artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden. Voorts legt Derco aan haar vordering ten grondslag dat bij Van Lanschot het oogmerk bestond om zichzelf of [X] wederrechtelijk te bevoordelen door [X] voor te dragen in de betaalde positie van voorzitter in het bestuur van de stichting administratiekantoor dat aandelen Derco zou houden. Naar Derco betoogt, voldoet deze handelwijze aan de delictsomschrijving van artikel 326 Sr.
3.14.
Van Lanschot Bankiers heeft als verweer onder meer aangevoerd dat de vorderingen uit wanprestatie en onrechtmatige daad zijn verjaard. Voor zover de gepretendeerde vordering op grond van een in artikel 326 Sr strafbaar gestelde gedraging ingevolge artikel 3:310 lid 4 BW niet zijn verjaard, heeft Derco onvoldoende gesteld dat de delictsbestanddelen van artikel 326 Sr zijn vervuld, aldus Van Lanschot Bankiers.
3.15.
Naar het oordeel van het hof is in het kader van de onderhavige procedure voldoende komen vast te staan dat sprake is van een rechtsbetrekking tussen Derco en Van Lanschot Bankiers. Uit de onder 2.3, 2.4 en 2.5 weergegeven gang van zaken valt af te leiden dat Van Lanschot Bankiers de brief van 20 mei 2009 heeft opgesteld in nauwe afstemming met [X] , in het bijzonder wat betreft het tijdstip van verzending en de voorgestelde personele invulling. Tegen de achtergrond van het feit dat het Van Lanschot Bankiers is geweest die [X] bij Derco heeft geïntroduceerd levert deze gang van zaken althans in het kader van deze 843a-procedure voldoende grond op om aan te nemen dat sprake is van een rechtsbetrekking tussen Derco en Van Lanschot Bankiers.
3.16.
De gegrondheid van het beroep van Van Lanschot Bankiers op verjaring kan thans in het midden blijven. Het begrip ‘rechtsbetrekking’ moet ruim worden uitgelegd en omvat alle burgerrechtelijke betrekkingen tussen private partijen (vgl. Kamerstukken II, 2011–12, 33 079, nr. 3, p. 9; het desbetreffende wetsvoorstel is weliswaar ingetrokken, maar op dit punt werd geen wijziging ten opzichte van het geldende recht beoogd). Met de verjaring van een rechtsvordering is geen einde gekomen aan een rechtsbetrekking als bedoeld in artikel 843a Rv. Op dit moment kan bovendien niet worden vastgesteld of de verjaringsvraag in een bodemprocedure uiteindelijk relevant zal zijn (vgl. onder meer artikel 6:131 BW). Het is aan de bodemrechter om hierover, voor zover in die procedure van belang, te oordelen.
3.17.
Voor zover met
grief 3wordt betoogd dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat Derco niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat Derco een vordering tegen Van Lanschot Bankiers heeft en dat zij haar vorderingen jegens Van Lanschot Bankiers (althans in het kader van deze procedure) onvoldoende heeft onderbouwd, is deze grief derhalve gegrond. Bij deze stand van zaken kan in het midden blijven of Derco voldoende heeft gesteld omtrent de vervulling van de delictsbestanddelen van artikel 326 Sr.
3.18.
De in 3.5 onder A tot en met F, I, K en L bedoelde bescheiden (met inachtneming van de in 3.7 bedoelde beperkingen) zijn naar het oordeel van het hof voldoende bepaald en betreffen de rechtsbetrekkingen waarbij Derco partij is en die zij aan haar vorderingen ten grondslag legt. Ook in zoverre is voldaan aan de vereisten van artikel 843a Rv.
Rechtmatig belang
3.19.
Derco heeft naar het oordeel van het hof een rechtmatig belang bij afgifte van deze bescheiden. Zij beschikt weliswaar reeds over de nodige informatie, maar zij heeft een rechtmatig belang meer inzicht te krijgen in het handelen en het mogelijke samenspel van [X] en Van Lanschot Bankiers in relatie tot haar. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat Van Lanschot Bankiers in relatie tot Derco niet (uitsluitend) als derde heeft te gelden, zodat niet kan worden geoordeeld dat Derco zich uit oogpunt van proportionaliteit en subsidiariteit eerst tot [X] dient te wenden. Dat [X] mogelijk belang heeft bij het niet verstrekken van stukken komt in dit verband onvoldoende betekenis toe. De
grieven 4, 5 en 6zijn derhalve gegrond.
3.20.
Het hof verwerpt de betwisting door Van Lanschot Bankiers van het rechtmatig belang van Derco op de grond dat Derco geen schade heeft geleden als gevolg van de gestelde handelwijze van [X] en Van Lanschot Bankiers. De mogelijkheid van enige schade als gevolg van de gestelde handelwijze van [X] en Van Lanschot Bankiers is in elk geval aannemelijk, onder meer nu het Van Lanschot Bankiers is geweest die [X] bij Derco heeft geïntroduceerd als adviseur van Derco, Van Lanschot Bankiers en [X] elkaar van de lopende ontwikkelingen op de hoogte hebben gehouden, en [X] mogelijk zonder toestemming vertrouwelijke bedrijfsinformatie aan concurrenten van Derco heeft doorgespeeld. Deze aannemelijkheid van geleden schade is voldoende om het bedoelde verweer door Van Lanschot te verwerpen.
3.21.
Voor zover Derco evenwel afgifte van interne notities tussen en/of interne (gespreks)verslagen van medewerkers van Van Lanschot vordert, zal het hof deze vorderingen afwijzen. Ten aanzien van in elk geval een deel van deze bescheiden is aannemelijk dat deze niet betrekking hebben op de rechtsbetrekking die Derco aan haar vorderingen ten grondslag legt. Gelet op de afgifte waartoe het hof Van Lanschot Bankiers zal veroordelen en in aanmerking genomen het legitieme belang van Van Lanschot Bankiers om haar eigen interne gedachtevorming in het kader van haar kredietverstrekking niet prijs te geven is het belang van Derco bij afgifte of inzage van interne notities ontoereikend.
Grief 7faalt daarom.
3.22.
Met het (gedeeltelijk) slagen van de 3, 4, 5 en 6 zijn ook de
grieven 8 en 9, die hierop voortbouwen, gegrond.
Grief 1mist zelfstandige betekenis en
grief 2berust op een onjuiste lezing, zodat deze grieven falen.
3.23.
Het hof zal Van Lanschot Bankiers veroordelen tot afgifte van de bescheiden, bedoeld in het gewijzigde petitum A tot en met F, I en K (met inachtneming van de onder 3.7 bedoelde beperkingen). Wel ziet het hof aanleiding om een beperking aan te brengen, en wel aldus, dat de documenten dienen te zijn opgesteld in de maanden maart tot en met oktober 2009. Voorts zal de veroordeling worden beperkt tot die bescheiden waarover Van Lanschot Bankiers beschikt. Het hof zal de gevorderde dwangsomveroordeling toewijzen, met dien verstande dat de maximaal te verbeuren dwangsom zal worden gesteld op € 250.000. Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd. Van Lanschot zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in beide instanties.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Van Lanschot Bankiers om binnen veertien dagen na betekening van dit arrest (al dan niet) digitale afschriften of uittreksels van de volgende documenten en bescheiden aan Derco af te geven:
de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen [X] / [F] en [C] (ook in cc) die Derco betreffen;
de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen [X] / [F] en Van Lanschot Bankiers (ook in cc) omtrent de voorwaarden en afspraken waaronder de overeenkomst van opdracht tussen [X] en Derco is aangegaan;
de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen [X] / [F] , en Van Lanschot Bankiers die het (dis)functioneren van het management van Derco betreffen;
de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen Van Lanschot Bankiers en [X] en/of [F] die (hun mening over) de financiële positie van Derco betreffen;
de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen Van Lanschot Bankiers en [X] / [F] betreffende het plan van aanpak;
de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen Van Lanschot Bankiers en [X] / [F] die (de voorbereidingen voor) deze STAK structuur betreffen;
de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen Van Lanschot Bankiers en [X] / [F] die informatie geven over de inhoud van de agenda dan wel het besprokene tijdens de bespreking van 29 april 2009;
het rapport van [D] alsmede de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen Van Lanschot Bankiers en [X] / [F] die betrekking hebben op dit rapport;
J. de correspondentie (e-mails, sms-berichten etc.) tussen Van Lanschot Bankiers en [X] die betrekking hebben op de (afwikkeling van het dossier) Derco in het algemeen en (de reactie op) de excuusbrief in het bijzonder,
een en ander voor zover (i) desbetreffende bescheiden zijn opgesteld in de maanden maart tot en met oktober 2009 en (ii) Van Lanschot Bankiers deze bescheiden in haar macht heeft;
veroordeelt Van Lanschot Bankiers om aan Derco een dwangsom te betalen van € 2.500 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 250.000,- is bereikt,
veroordeelt Van Lanschot Bankiers in de kosten van het geding in beide instanties, in eerste aanleg aan de zijde van Derco begroot op € 698,42 aan verschotten en € 816 voor salaris en in hoger beroep tot op heden op € 801,21 aan verschotten en € 2.682 voor salaris, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M. de Jongh, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en J.W.A. Biemans en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 10 april 2018.