ECLI:NL:GHAMS:2018:1230

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 februari 2018
Publicatiedatum
13 april 2018
Zaaknummer
23-000588-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de meervoudige economische strafkamer van de rechtbank Amsterdam. Het hoger beroep was ingesteld door het openbaar ministerie tegen het vonnis van 6 februari 2017, waarin de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel werd afgewezen. De vordering betrof een bedrag van € 1.719.179,53, dat later in de procedure werd beperkt tot € 455.845,-. De veroordeelde was eerder, op 29 augustus 2014, veroordeeld voor overtredingen van milieuwetgeving, gepleegd door een rechtspersoon. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 26 januari 2018 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met de opmerking dat het vonnis van 6 februari 2017 door de economische kamer van de rechtbank Amsterdam is gewezen. De beslissing van het hof houdt in dat de vordering van het openbaar ministerie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel niet wordt toegewezen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000588-17
Datum uitspraak: 9 februari 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de meervoudige economische strafkamer van de rechtbank Amsterdam van 6 februari 2017 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 13-994022-13 tegen de veroordeelde:
[veroordeelde],
postadres: [postadres].

Procesgang

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg gevorderd dat aan de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat tot een bedrag van € 1.719.179,53. Dit bedrag is bij conclusie van repliek in eerste aanleg beperkt tot € 455.845,-.
De veroordeelde is bij vonnis van de economische politierechter van de rechtbank Amsterdam van
29 augustus 2014 veroordeeld ter zake van - kort gezegd - overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 18, onder 18, van de Wet milieubeheer en artikel 2.3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.
Voorts heeft de meervoudige economische strafkamer van de rechtbank Amsterdam bij vonnis van
6 februari 2017 de vordering van het openbaar ministerie ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht afgewezen.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen laatstgenoemd vonnis.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 januari 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de vertegenwoordigers van veroordeelde en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande dat het hof begrijpt dat het vonnis van 6 februari 2017 is gewezen door de economische kamer van de rechtbank Amsterdam.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.H.G. Loyson, mr. M. Iedema en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van
mr. K. van der Togt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
9 februari 2018. Mr. A. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.