Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
Oplegging van straf
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
57 (zevenenvijftig) dagen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 juli 2016. De verdachte, geboren in 1987, was betrokken bij een poging tot inbraak in een bar/café. Het hof heeft het hoger beroep ingesteld door de verdachte tegen het vonnis van de politierechter, die hem had veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. Tijdens de zitting in hoger beroep op 21 maart 2018 heeft de verdachte verklaard dat hij aanwezig was op de Pretoriusstraat in Amsterdam, waar hij zijn medeverdachte zag. Het hof heeft de verklaring van de verdachte als extra bewijsmiddel toegevoegd aan de zaak.
Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte van het primair tenlastegelegde vrijgesproken dient te worden, maar heeft het vonnis van de politierechter bevestigd voor het subsidiair tenlastegelegde. De verdachte was medeplichtig aan de poging tot inbraak, waarbij hij op de uitkijk stond terwijl zijn medeverdachte in de bar bezig was. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Ondanks eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten, heeft het hof besloten een lagere straf op te leggen, omdat de verdachte zijn leven op orde lijkt te hebben en zijn middelengebruik heeft verminderd.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd ten aanzien van de straf en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 57 dagen, met inachtneming van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Het hof heeft het vonnis voor het overige bevestigd, rekening houdend met de overwegingen die zijn gemaakt.