ECLI:NL:GHAMS:2018:1137
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verzet tegen ambtenaren in het reizigersgebied van het Centraal Station te Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was in eerste instantie veroordeeld voor verzet tegen ambtenaren, maar heeft hoger beroep ingesteld. De tenlastelegging betrof een incident op 28 februari 2017, waarbij de verdachte zich zou hebben verzet tegen twee buitengewoon opsporingsambtenaren die hem vroegen het reizigersgebied van het Centraal Station te verlaten op basis van artikel 73 van de Wet Personenvervoer 2000. Tijdens de zitting in hoger beroep op 9 maart 2018 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een geldboete van € 300, subsidiair 6 dagen hechtenis.
De verdediging heeft echter aangevoerd dat de bewijsmiddelen onduidelijk zijn en dat de verdachte niet in de gelegenheid is gesteld om aan de aanwijzing te voldoen, omdat hij door een NS-medewerker werd tegengehouden. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte in overweging genomen en vastgesteld dat er inconsistenties waren in de processen-verbaal van de verbalisanten. Het hof concludeert dat de verdachte niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij zich heeft verzet tegen de ambtenaren, omdat hij niet in de gelegenheid is gesteld om gehoor te geven aan de aanwijzing.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. M. Jurgens, mr. J.L. Bruinsma en mr. M. Iedema zitting hadden. De uitspraak is gedaan op een openbare terechtzitting.