ECLI:NL:GHAMS:2018:1004

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 maart 2018
Publicatiedatum
28 maart 2018
Zaaknummer
200.235.297/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake civiele zaak tussen een natuurlijke persoon en een rechtspersoon met betrekking tot een geschil over een overeenkomst

In deze civiele zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W.G. Westerman, hoger beroep ingesteld tegen CAREBRICK NEDERLAND B.V., vertegenwoordigd door mr. N.H.A. Kampschreur. De zaak betreft een geschil dat voortvloeit uit eerdere vonnissen die tussen partijen zijn gewezen. Appellante heeft de geïntimeerde bij exploot opgeroepen om voor het Gerechtshof Amsterdam te verschijnen. Het hof heeft de zaak op de rol ingeschreven en de geïntimeerde is verschenen met een advocaat.

Tijdens de beoordeling heeft het hof besloten om een comparitie van partijen te gelasten. Dit is bedoeld om inlichtingen te verkrijgen, een minnelijke regeling te beproeven en het verdere verloop van het hoger beroep te bespreken. Hierbij kunnen ook onderwerpen zoals mediation, bewijsvoering en rapportage door deskundigen aan de orde komen. Het hof heeft bepaald dat partijen in persoon of vertegenwoordigd door een bevoegde persoon moeten verschijnen voor de raadsheercommissaris, mr. C.C. Meijer, in het Paleis van Justitie te Amsterdam.

Het hof heeft verder instructies gegeven over het indienen van processtukken en het opgeven van verhinderdagen. De comparitie zal plaatsvinden op een nader te bepalen tijdstip, waarbij het hof heeft benadrukt dat uitstel van de comparitie alleen in uitzonderlijke gevallen zal worden verleend. Het arrest is openbaar uitgesproken op 27 maart 2018, waarbij de rechters J.C.W. Rang, C.C. Meijer en J.W. Hoekzema aanwezig waren, samen met de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.235.297/01
zaaknummer rechtbank : 5884505 CV EXPL 17-3523
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 27 maart 2018
inzake
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. W.G. Westerman te Beverwijk,
tegen
CAREBRICK NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Wijchen,
geïntimeerde,
advocaat: mr. N.H.A. Kampschreur te Eindhoven.

1.Het geding in hoger beroep

Appellante heeft bij exploot geïntimeerde aangezegd in hoger beroep te komen van een of meer tussen partijen in de onderhavige zaak gewezen vonnissen, met dagvaarding van geïntimeerde voor dit hof.
De zaak is op de rol ingeschreven en geïntimeerde is bij advocaat verschenen.

2.Beoordeling

Het hof ziet aanleiding om een comparitie van partijen te gelasten. Het doel is het verkrijgen van inlichtingen, het beproeven van een minnelijke regeling en/of het bespreken van het verdere verloop van het hoger beroep, waarbij onder meer mediation, bewijsvoering en/of rapportage door deskundigen aan de orde kunnen komen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat partijen in persoon respectievelijk, voor zover partijen rechtspersoon zijn, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en die bevoegd is (door schriftelijke machtiging of anderszins) tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun advocaten zullen verschijnen voor het tot raadsheercommissaris benoemde lid van het hof mr. C.C. Meijer, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam, op een nader te bepalen tijdstip, tot het hiervoor onder 2 omschreven doel;
bepaalt dat partijen binnen 1 week na heden op de rol van 3 april 2018 hun verhinderdagen en die van hun advocaten voor de eerstkomende 4 maanden kunnen opgeven, waarna het hof de dag en het tijdstip van de comparitie zal vaststellen, in welk geval behoudens klemmende redenen of overmacht geen uitstel van de comparitie meer zal worden verleend;
bepaalt dat de datum van de comparitie na aanbrengen in het roljournaal vermeld zal worden;
bepaalt dat appellante uiterlijk 4 weken na heden een kopie van het volledige procesdossier (de stukken van de eerste aanleg met inbegrip van de producties en de appeldagvaarding) in tweevoud zal indienen bij het hof (roladministratie – team handel);
bepaalt dat partijen uiterlijk 2 weken vóór de dag van de comparitie de stukken waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, in kopie over zullen leggen door toezending aan het hof (roladministratie – team handel) en de wederpartij;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, C.C. Meijer en J.W. Hoekzema en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.