Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“Eigenaar/exploitant van een automontagebedrijf.”
3.Beoordeling
“(…) De fysieke werkzaamheden worden voornamelijk staand verricht afgewisseld met staan en vertreden en soms ook zittend (in de auto/dashboardwerk) in allerlei houdingen. Kenmerkende monteur-arbeid onder de motorkap langer aaneen voorovergebogen komt veelvuldig voor in combinatie met verder kortcyclisch buigen, torderen, reiken, knielen, hurken en bovenhands werken bij werk onder de motorkap en onder de auto (op de brug). Op genoemde aspecten wordt verzekerde juist beperkt geacht.
Zwaardere gewichten hoeven niet of nauwelijks te worden getild en daarvoor zijn hulpmiddelen aanwezig. Staand werk is conform de belastbaarheidsgegevens reeds gemaximeerd tot max. 4 uur per dag (half uur aaneen). In combinatie met de beperkingen ten aanzien van gebogen werken (max. 2 uur per dag, 5 minuten aaneen) leidt dit reeds tot een achterstand van 50% (bij normaalgesproken 8 uur per dag monteurswerk). Verder wordt de belastbaarheid ten aanzien van kort-cyclisch buigen en torderen, reiken en bovenhandswerken geregeld overschreden. Soms te zwaar til-/draagwerk (…) of incidenteel zwaar krachtzetten, waarvoor dan de assistentie van de monteur kan worden ingeroepen (…)”.