ECLI:NL:GHAMS:2017:928
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aftrek scholingsuitgaven in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland inzake de aftrek van scholingsuitgaven in de inkomstenbelasting voor het jaar 2011. De inspecteur van de Belastingdienst had aan belanghebbende een aanslag opgelegd, waarbij hij een bedrag van € 1.769 aan scholingsuitgaven in aanmerking nam. Belanghebbende had echter een bedrag van € 5.343 aan scholingsuitgaven opgevoerd in haar aangifte. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging.
De feiten van de zaak zijn als volgt: belanghebbende volgde in 2011 de lerarenopleiding Nederlands en had geen recht op studiefinanciering. Na het indienen van haar aangifte, waarin zij scholingsuitgaven had opgevoerd, vroeg de inspecteur om nadere informatie. Belanghebbende overhandigde verschillende bonnen en kwitanties, maar de inspecteur besloot uiteindelijk af te wijken van de aangifte. De rechtbank oordeelde dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat zij meer scholingsuitgaven had gedaan dan het door de inspecteur geaccepteerde bedrag.
Tijdens de zitting bij de rechtbank had belanghebbende toegezegd originele stukken te overleggen, maar dit gebeurde niet. Het Hof oordeelde dat het op de weg van belanghebbende lag om de stukken aan de inspecteur te overleggen en dat zij niet aannemelijk had gemaakt recht te hebben op een hoger bedrag aan aftrekbare scholingsuitgaven. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.