In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door [X] tegen CRI RESIDENCE AMSTELVEEN B.V. [X] is een architect die zich beroept op zijn persoonlijkheidsrechten met betrekking tot het ontwerp van een gebouw, gelegen in het kantorenpark ‘De Bovenlanden’ te Amstelveen. CRI heeft het complex gekocht en is voornemens om het gebouw te transformeren zonder voorafgaand overleg met [X]. De voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam heeft in een eerder vonnis de vorderingen van [X] afgewezen, waarop hij in hoger beroep is gegaan.
De zaak is behandeld op 9 januari 2017, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. [X] vordert onder andere een verbod voor CRI om de transformatieplannen uit te voeren, omdat hij meent dat deze plannen zijn persoonlijkheidsrechten schenden. CRI heeft de vorderingen bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het eerdere vonnis.
Het hof heeft de grieven van [X] beoordeeld en geconcludeerd dat de voorzieningenrechter terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een schending van de persoonlijkheidsrechten van [X]. Het hof oordeelt dat de door CRI voorgenomen sloop en restyling van het gebouw niet leidt tot een onrechtmatige aantasting van de rechten van [X]. De grieven falen en het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter, waarbij [X] wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.