ECLI:NL:GHAMS:2017:877

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 februari 2017
Publicatiedatum
17 maart 2017
Zaaknummer
23-000228-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep betreffende schuldwitwassen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 21 januari 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1968, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor schuldwitwassen. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 20 januari 2017 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte niet schuldig was aan schuldwitwassen, maar het hof oordeelde anders.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de op zijn bankrekening gestorte bedragen niet voor het beoogde doel werden gebruikt. Door zonder nader onderzoek de geldbedragen van zijn rekening te halen en naar een onbekend persoon te verzenden, heeft de verdachte zich zodanig onvoorzichtig gedragen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen. Het hof heeft ook rekening gehouden met een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van de verdachte en heeft de strafoplegging in overeenstemming met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht overwogen, maar dit resulteerde niet in een andere straf.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep bevestigd, met inachtneming van de overwegingen die in de uitspraak zijn opgenomen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en is openbaar uitgesproken op 3 februari 2017.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000228-16
Datum uitspraak: 3 februari 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 21 januari 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-167926-14 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1968,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 januari 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de gemachtigde van de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de overwegingen van de rechtbank aanvult met de volgende bespreking van een ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd verweer.
Anders dan de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep heeft bepleit, is het hof van oordeel dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de op zijn bankrekening gestorte bedragen niet voor het beoogde doel, te weten het bekostigen van een visum en een ticket, werden gebruikt. Door zonder nader onderzoek de geldbedragen van zijn rekening te halen en naar een hem onbekend persoon te verzenden, is de verdachte zodanig aanmerkelijk onvoorzichtig geweest dat hij zich hierdoor schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen.
Voorts slaat het hof acht op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
10 januari 2017 en geeft het hof zich met het oog op de strafoplegging rekenschap van het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, hetgeen echter niet resulteert in een andere straf.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. P.C. Römer en mr. J.W.H.G. Loyson, in tegenwoordigheid van
mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
3 februari 2017.
[..............]
.