ECLI:NL:GHAMS:2017:877
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis in hoger beroep betreffende schuldwitwassen
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 21 januari 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1968, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor schuldwitwassen. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 20 januari 2017 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte niet schuldig was aan schuldwitwassen, maar het hof oordeelde anders.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de op zijn bankrekening gestorte bedragen niet voor het beoogde doel werden gebruikt. Door zonder nader onderzoek de geldbedragen van zijn rekening te halen en naar een onbekend persoon te verzenden, heeft de verdachte zich zodanig onvoorzichtig gedragen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen. Het hof heeft ook rekening gehouden met een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van de verdachte en heeft de strafoplegging in overeenstemming met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht overwogen, maar dit resulteerde niet in een andere straf.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep bevestigd, met inachtneming van de overwegingen die in de uitspraak zijn opgenomen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en is openbaar uitgesproken op 3 februari 2017.