Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- akte na tussenarrest van 3 november 2015, met producties van [geïntimeerde] ;
- antwoordakte na tussenarrest van 26 januari 2016, met producties van [appellante] ;
- akte uitlating producties van 23 februari 2016, met producties van [geïntimeerde] ;
- akte uitlating producties van [appellante] .
2.De verdere beoordeling
De gevelconstructie voor het bouwproject bestond uit voor- en achterover hellende elementen. Vanwege esthetische redenen waren tussen de gevelpanelen openstaande voegen aangebracht. De gekozen constructie bracht mee dat na de montage van de gevelbekleding sprake zou zijn van een grote dynamische waterbelasting op de voorzijde van de houtskeletgevelelementen. Ten tijde van het ontwerp waren publicaties beschikbaar op [naam website] , kon worden beschikt over KOMO-certificeringen van diverse waterkerende dampdoorlatende folies en over de boordelingsrichtlijn voor dergelijke folies (versie BRL 4708).
Het ontwerp voor de gevel gaat uit van een waterkerende en dampdoorlatende folie op een multiplex onderlaag. De gebruikte folie had een KOMO-certificering. De waterkerendheid voldeed volgens KOMO aan klasse 1 (waterdoorslag >2% en <10%). Uit de publicaties op [naam website] blijkt onder andere dat bij de keuze voor een type folie met het oog op de waterkerendheid van belang is welke ondergrond wordt toegepast. Veel folies vertonen een hogere waterdoorslag op harde ondergronden dan bij zachte of geen ondergronden (vrijhangend of op tengels of sporen). Harde ondergronden vragen om meer waterdichte folies om doorlekken als gevolg van het zogenaamde tentdoekeffect te voorkomen. Bij het ontwerp is onvoldoende aandacht besteed aan de risico’s van het toepassen van een waterkerende dampdoorlatende folie op een harde ondergrond. Als al op basis van de goede informatie was gekozen voor een dergelijke opbouw van de gevelconstructie, dan had [geïntimeerde] deze moeten testen op geschiktheid. Zij had niet mogen afgaan op de classificatie W1 voor de waterdichtheid, maar had de slagregendichtheid voor de specifieke toepassing moeten testen, aldus [geïntimeerde] . Kern van hetgeen [geïntimeerde] aanvoert is dat zij als gespecialiseerd gevelbedrijf van de genoemde publicaties kennis had moeten nemen en áls zij dat bij het maken van het ontwerp had gedaan, niet was gekozen voor het toepassen van een folie met klasse W1 op een harde multiplex onderlaag.