ECLI:NL:GHAMS:2017:716
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis en hoger beroep tegen beschikking rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 januari 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 2 januari 2017. De rechtbank had een bevel tot gevangenhouding uitgevaardigd en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte, geboren in 1978 en thans verblijvende in het huis van bewaring Zaanstad, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 3 januari 2017 in overweging genomen, waarin het hoger beroep werd ingediend. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw.
Na beoordeling van de feiten en de rechtsgang heeft het hof vastgesteld dat er onvoldoende ernstige bezwaren zijn voor de voortduring van de voorlopige hechtenis met betrekking tot de feiten 1 en 2 in het onderzoek [naam 2] en feit 1 in het onderzoek [naam 3]. Echter, voor feit 2 in het onderzoek [naam 3] zijn er wel ernstige bezwaren, maar het hof ziet geen grond voor voorlopige hechtenis. Op basis van deze overwegingen heeft het hof het beroep gegrond verklaard, de beschikking waarvan beroep vernietigd en de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven. Deze beslissing is genomen in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.