ECLI:NL:GHAMS:2017:705

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2017
Publicatiedatum
9 maart 2017
Zaaknummer
15/860035-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing uitleveringsdetentie van opgeëiste persoon

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 januari 2017 in raadkamer uitspraak gedaan over het hoger beroep van een opgeëiste persoon, geboren in Georgië, die in detentie verblijft in het huis van bewaring De Dordtse Poorten te Dordrecht. De opgeëiste persoon had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, die op 4 januari 2017 zijn verzoek tot schorsing van de uitleveringsdetentie had afgewezen. Het hof heeft de relevante stukken en de beschikking van de rechtbank bestudeerd en heeft de advocaat-generaal en de opgeëiste persoon, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord.

Het hof heeft geconcludeerd dat er sprake is van evident vluchtgevaar. De opgeëiste persoon heeft verklaard dat hij vreest voor zijn leven bij een mogelijke uitlevering naar Rusland. Het hof oordeelt dat er geen reële mogelijkheden zijn om dit vluchtgevaar te mitigeren door het stellen van voorwaarden voor schorsing van de detentie. Daarnaast is het hof van mening dat er op dit moment voldoende aannemelijk is dat er nog een concreet zicht op uitlevering is en dat de procedure niet stil ligt. De Minister is bezig met het verkrijgen van duidelijkheid over punten die van belang zijn voor de opgeëiste persoon. Het hof concludeert dat er op dit moment geen sprake is van een schending van artikel 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens.

Daarom heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen. Deze beschikking is gegeven op 27 januari 2017 door de voorzitter en de raadsheren in tegenwoordigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis gebracht van de opgeëiste persoon.

Uitspraak

15/860035-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van:
[verdachte],
volgens zijn opgave geboren te [geboorteplaats] (Georgië) op [geboortedag] 1963,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring De Dordtse Poorten te Dordrecht,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer van 4 januari 2017, houdende afwijzing van het verzoek tot schorsing van de uitleveringsdetentie van de opgeëiste persoon .

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer van 6 januari 2017, waarbij namens de opgeëiste persoon hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de uitleveringsdetentie van de opgeëiste persoon en heeft in raadkamer van 25 januari 2017 gehoord de advocaat-generaal en de opgeëiste persoon, bijgestaan door diens raadsman mr. [naam].

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Het hof acht de aanwezigheid van vluchtgevaar evident. Appellant is er blijkens zijn eigen verklaringen van overtuigd dat zijn leven gevaar loopt wanneer aan de uitlevering naar Rusland gevolg zou worden gegeven. Het hof ziet geen reële mogelijkheden om dit vluchtgevaar door het stellen van voorwaarden in het kader van een schorsing van de detentie afdoende te ondervangen.
Het hof is voorts van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat er op dit moment nog een concreet zicht op uitlevering is en dat de procedure niet stil ligt of onnodig traag verloopt. Uitlevering heeft nog niet plaatsgevonden omdat de Minister doende is duidelijkheid te verkrijgen op punten die rechtstreeks in het belang van appellant zijn. Van een schending van artikel 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden is op dit moment daarom geen sprake.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 27 januari 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. A.M. Kengen en G.M. Boekhoudt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de opgeëiste persoon.
Amsterdam, 27 januari 2017
de advocaat-generaal