ECLI:NL:GHAMS:2017:569

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 februari 2017
Publicatiedatum
24 februari 2017
Zaaknummer
23-002137-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep in ontnemingszaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 27 mei 2016 was gewezen in een ontnemingszaak. De verdachte, geboren in 1980, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, maar zijn raadsman heeft tijdens de zitting op 13 januari 2017 aangegeven dat de verdachte het hoger beroep niet langer wenst te handhaven. De advocaat-generaal heeft daarop geconcludeerd dat de verdachte kennelijk geen belang meer heeft bij het hoger beroep en heeft gevorderd om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.

Het hof heeft de standpunten van de raadsman en de advocaat-generaal in overweging genomen. Gezien het feit dat de verdachte geen belang meer heeft bij de voortzetting van het hoger beroep en er geen andere rechtens te beschermen belangen zijn die voortzetting rechtvaardigen, heeft het hof besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. Dit besluit is genomen op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

Parketnummer: 23-002137-16 (ontneming)
Datum uitspraak: 13 januari 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 27 mei 2016 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 15‑700416-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 januari 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De raadsman van de veroordeelde heeft ter terechtzitting op 13 januari 2017 aan het hof te kennen gegeven dat de veroordeelde het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 27 mei 2016 in de ontnemingszaak niet langer wenst te handhaven. De advocaat‑generaal heeft geconcludeerd dat de veroordeelde kennelijk geen belang meer heeft bij het namens hem ingestelde hoger beroep en heeft gevorderd hem niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. Gelet op deze standpunten en in aanmerking genomen dat ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te beschermen belang dat is gediend met voortzetting van de behandeling van het hoger beroep, zal het hof, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, de veroordeelde daarin niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de veroordeelde niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. J.D.L. Nuis en mr. P.C. Römer, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Oomkes, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 januari 2017.