Uitspraak
Procesgang
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Verplichting tot betaling aan de Staat
€ 7.000,00, welk bedrag het hof in deze situatie als redelijk voorkomt.
aanstondsduidelijk is dat de betrokkene op dat moment en in de toekomst geen draagkracht heeft of zal hebben. Uit hetgeen daartoe is aangevoerd en overigens over de persoon van de veroordeelde is gebleken, is dat niet aanstonds aannemelijk geworden. Daarbij komt dat geen volledige duidelijkheid is verstrekt onder meer met betrekking tot wat er precies is gebeurd met het wederrechtelijk (daadwerkelijk) verkregen voordeel zodat het hof wat deze financiële component in elk geval in het ongewisse verkeert. Daarenboven is van belang dat het openbaar ministerie de mogelijkheid heeft om de veroordeelde gedurende de voor de ontnemingsmaatregel geldende verjaringstermijn onbeperkt uitstel van betaling dan wel betaling in termijnen toe te staan, en dat de veroordeelde op grond van artikel 577b, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (gemotiveerd en voorzien van de nodige documenten) vermindering dan wel kwijtschelding van het door het hof vastgestelde bedrag kan verzoeken. Er is dan ook, in elk geval in dit stadium, onvoldoende reden om de betalingsverplichting op een lager bedrag dan het geschatte voordeel vast te stellen.
€ 4.990,00ten opzichte van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel, in mindering brengen op de betalingsverplichting van de veroordeelde.
€ 59.020,00.
BESLISSING
71.010,00 (eenenzeventigduizend tien euro).
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 59.020,00 (negenenvijftigduizend twintig euro).