ECLI:NL:GHAMS:2017:5655

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 december 2017
Publicatiedatum
18 mei 2018
Zaaknummer
23-001184-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen en medeplichtigheid bij beroving van hennep; schuldig aan medeplegen voorhanden hebben veerdrukwapen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van het medeplegen van een beroving van hennep, maar was wel schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van een veerdrukwapen. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte aanwezig was bij het plannen van de beroving, maar niet voldoende betrokken was om te spreken van medeplegen. De verdachte had na de poging tot beroving contact opgenomen met een medeverdachte, maar er was geen bewijs dat hij verder betrokken was bij de uitvoering van het misdrijf. De verklaringen van medeverdachten waren inconsistent en niet betrouwbaar genoeg om medeplichtigheid te bewijzen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten met betrekking tot de beroving, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van het veerdrukwapen. De verdachte is als first offender aangemerkt en het hof heeft rekening gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden bij het opleggen van de straf. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 20 uur en 10 dagen jeugddetentie, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001184-17
datum uitspraak: 28 december 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 30 maart 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-760002-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 september 2017, 14 december 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is ten laste gelegd, voor zover het het voorhanden hebben van de ploertendoder betreft. Het hof beschouwt het onder 2 ten laste gelegde als impliciet cumulatief ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing evenwel geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, ten laste gelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 02 januari 2016 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, op de openbare weg de Kerkstraat, althans op een openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid hennep, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die ander(en), te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meer ander(en) te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid hennep, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
* een afspraak met die ander(en) heeft/hebben gemaakt
* (met een gecamoufleerde/onherkenbaar gemaakte bromfiets) naar die ander(en) is/zijn gegaan, waarna verdachte en/of één van zijn mededader(s):
* een (imitatie)(vuur)wapen ter hand heeft/hebben genomen en/of
* dat wapen zichtbaar voor die ander(en) heeft/hebben vastgehouden en/of
* een ploertendoder ter hand heeft/hebben genomen en/of
* die ploertendoder zichtbaar voor die ander(en) heeft/hebben vastgehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. subsidiair:
[naam 1] en/of [naam 2] en/of een of meer anderen op of omstreeks 02 januari 2016 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, op de openbare weg de Kerkstraat, althans op een openbare weg, ter uitvoering van het door die [naam 1] en/of die [naam 2] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar of een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid hennep, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of die [naam 1] en/of die [naam 2] en/of die ander(en), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die ander(en), te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan hun mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meer ander(en) te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid hennep, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of die [naam 1] en/of die [naam 2] en/of die ander(en),
* een afspraak met die ander(en) heeft/hebben gemaakt
* (met een gecamoufleerde/onherkenbaar gemaakte bromfiets) naar die ander(en) is/zijn gegaan, waarna die [naam 1] en/of die [naam 2] en/of één van hun mededader(s):
* een (imitatie)(vuur)wapen ter hand heeft/hebben genomen en/of
* dat wapen zichtbaar voor die ander(en) heeft/hebben vastgehouden en/of
* een ploertendoder ter hand heeft/hebben genomen en/of
* die ploertendoder zichtbaar voor die ander(en) heeft/hebben vastgehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 2 januari 2016 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
* (ten behoeve van een ontmoeting van die [naam 1] en/of die [naam 2] met die ander[en]) te telefoneren naar die ander(en) en/of het hem/hen de afspraak te maken naar de Kerkstraat, althans die openbare weg, te komen en/of
* die [naam 1] en/of die [naam 2] en/of één of meer anderen het gebruik van een loods (van verdachtes vader) toe te staan en/of
* die [naam 1] en/of die [naam 2] en/of die ander(en) een (imitatie)(vuur)wapen en/of een ploertendoder te leveren en/of
* (teneinde de herkenning van de bromfiets van die [naam 1] onmogelijk te maken, althans te bemoeilijken) deze bromfiets (met vuilniszakken) te beplakken en/of
* die [naam 1] en/of die [naam 2] en/of die ander(en) een mobiele telefoon en/of een jas mee te geven;
2:
hij op of omstreeks 02 januari 2016 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een veerdrukwapen, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde

Ten aanzien van het primair ten laste gelegde medeplegen
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is vast komen te staan dat de verdachte aanwezig is geweest bij het plannen van een diefstal of afpersing van hennep (hierna: een beroving). De verdachte heeft zich ten tijde van het plannen niet gedistantieerd en heeft na afloop van de poging tot de beroving gebeld naar de medeverdachte [naam 2] om te informeren of de beroving was gelukt. Nu niet is komen vast staan dat de verdachte een verdere betrokkenheid heeft gehad bij de overval, is niet gebleken dat sprake is geweest van een dusdanige nauwe en bewuste samenwerking dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de poging tot de beroving.
Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid
Onder 1 subsidiair zijn aan de verdachte verschillende handelingen ten laste gelegd, waaruit zijn medeplichtigheid zou blijken. Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid is allereerst noodzakelijk dat ten minste een van die handelingen wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Op grond van de verklaringen in het dossier kan in elk geval niet worden vastgesteld dat de verdachte de afspraak heeft gemaakt met de personen die beroofd zouden worden, het gebruik van een loods heeft toegestaan of een mobiele telefoon of jas heeft meegegeven aan [naam 1] en [naam 2] .
Uitsluitend uit de bij de politie afgelegde verklaring van de medeverdachte [naam 1] kan worden afgeleid dat de verdachte heeft meegeholpen met het onherkenbaar maken van de bromfiets. Het hof acht deze verklaring echter niet betrouwbaar, nu de verklaring wordt weersproken door alle verklaringen die de medeverdachten [naam 2] en Van Brandwijk en de verdachte op dit punt hebben afgelegd.
Over de betrokkenheid van de verdachte bij het wapen hebben de medeverdachten verschillende, uiteenlopende verklaringen afgelegd. Uit deze verklaringen kan echter niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat verdachte een (vuur)wapen heeft geleverd, zoals aan hem ten laste is gelegd.
Nu geen van de onder 1 subsidiair ten laste gelegde handelingen wettig en overtuigend bewezen zijn, moet de verdachte hiervan worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging over het onder 2 ten laste gelegde

Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is vast komen te staan dat de verdachte aanwezig was in een loods waar zich ook een veerdrukwapen, dat erg op een vuurwapen leek, bevond. De verdachte vond het wapen spannend en wilde het vasthouden. Hij heeft het wapen enige tijd vastgehouden en is er, net als zijn medeverdachten, mee op de foto geweest. Naar het oordeel van het hof is onder die omstandigheden bewezen dat de verdachte ook mede de beschikkingsmacht over het wapen heeft verkregen en zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van het wapen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2:
hij op 2 januari 2016 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met anderen een wapen van categorie I onder 7°, te weten een veerdrukwapen, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot drie dagen jeugddetentie met aftrek van voorarrest en een taakstraf van 180 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Het voorhanden hebben van een dergelijk wapen levert een onaanvaardbaar risico op voor oneigenlijk gebruik daarvan, waartegen opgetreden dient te worden. De verdachte moet zich bovendien van dat risico bewust zijn geweest, nu hij dat wapen voorhanden had terwijl hij aanwezig was toen plannen werden beraamd voor een beroving met het desbetreffende wapen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 december 2017 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld. Het hof zal de verdachte daarom aanmerken als een zogeheten first offender.
Bij de oplegging van de straf heeft het hof acht geslagen op de Landelijke Oriëntatiepunten voor Straftoemeting Jeugd. Bij de vaststelling van deze oriëntatiepunten wordt uitgegaan van het modale feit gepleegd door first offenders. Het hof ziet in de volgende omstandigheden aanleiding om in het voordeel van de verdachte van het oriëntatiepunt af te wijken.
De verdachte het wapen slechts gedurende een erg korte periode voorhanden heeft gehad, met name met het doel om ermee op de foto te staan.
Daarnaast hebben de verdachte, zijn moeder en de Raad voor de Kinderbescherming omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte het volgende naar voren gebracht. De verdachte is actief bezig om zijn leven in positieve zin vorm te geven. Hij heeft zijn vmbo-diploma behaald en zet zich momenteel goed in voor zijn mbo-opleiding. Daarnaast doet de verdachte periodiek betaald werk en besteed hij veel tijd aan sport.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 63, 77a, 77g, 77m, 77n en 77gg van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde, voor zover het het voorhanden hebben van de ploertendoder betreft.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf in de vorm van een werkstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen jeugddetentie.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Kengen, mr. P.F.E. Geerlings en mr. M. Iedema, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 december 2017.
Mr. A.M. Kengen, mr. M. Iedema en mr. A.N. Biersteker zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]