Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
- de kwalificatie,
- de opgelegde werkstraf,
- de beslissing op de vordering benadeelde partij en
- de opgelegde schadevergoedingsmaatregel,
- de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen vervangt door de bewijsmiddelen, zoals zullen worden opgenomen in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest, en
- een in hoger beroep gevoerd verweer bespreekt.
Bespreking van een in hoger beroep gevoerd verweer
Kwalificatie
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstraf in de vorm van een werkstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen jeugddetentie.
50 (vijftig)uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 408,25 (vierhonderdacht euro en vijfentwintig cent) bestaande uit € 183,25 (honderddrieëntachtig euro en vijfentwintig cent) materiële schade en € 225,00 (tweehonderdvijfentwintig euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 408,25 (vierhonderdacht euro en vijfentwintig cent) bestaande uit € 183,25 (honderddrieëntachtig euro en vijfentwintig cent) materiële schade en € 225,00 (tweehonderdvijfentwintig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.