In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal in vereniging en opzetheling. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. De zaak betreft een diefstal die plaatsvond op 8 juni 2016, waarbij de verdachte samen met anderen in een woning in Amsterdam inbrak en verschillende goederen, waaronder computers en geld, heeft gestolen. De verdachte werd ook beschuldigd van het verwerven van een motorscooter die van diefstal afkomstig was. Het hof oordeelde dat de verdachte voldoende betrokkenheid bij de diefstal had en dat hij op de hoogte moest zijn van de illegale herkomst van de motorscooter. De rechtbank had eerder een voorwaardelijke straf opgelegd, maar het hof vond dit niet passend gezien de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte. Het hof heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was om recht te doen aan de gepleegde feiten.