Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Grief 1is gericht tegen een gedeelte van deze vaststelling. Het hof zal hierna rekening houden met de in grief 1 geopperde bezwaren. Voor het overige zijn de feiten niet in geschil, zodat het hof hiervan zal uitgaan. De feiten komen neer op het volgende.
en uw pand, [adres 1] , hebben wij afgesproken dat ik binnenkort eens bij u langs kom om eea te bekijken.”
“strook grond is in gebruik genomen door eigenaren van het naburige perceel”.
3.Beoordeling
in conventiegevorderd:
in reconventiegevorderd:
in conventiede vorderingen afgewezen, onder veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
In reconventieheeft de rechtbank de vorderingen van [geïntimeerden] toegewezen, onder veroordeling van [appellant] in de proceskosten. De grieven zijn gericht tegen de afwijzing van de vorderingen van [appellant] en toewijzing van de vorderingen van [geïntimeerde sub 1] , en de motivering die aan deze beslissingen ten grondslag ligt.
grieven 2 en 3zijn gericht tegen toewijzing door de rechtbank van deze vordering.
de voorzijdevan de strook grond dat zij daar in mei 1989 een gietijzeren hek hebben laten plaatsen en dit hek in 1991 hebben laten vervangen door het groene gietijzeren hek dat thans nog aanwezig is (zie rechtsoverweging 2.7). [geïntimeerden] hebben de plaatsing van het gietijzeren hek in 1989 onderbouwd met een factuur van [V] Smeedwerk van 10 mei 1989 (productie 9 conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie) en een betalingsbewijs. De vervanging van dit gietijzeren hek door het thans aanwezige gietijzeren hek, hebben zij onderbouwd met 24 schriftelijke verklaringen van personen die verklaren dat dit hek sinds 1991 aanwezig is (productie 10 conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie). Zowel het in 1989 als in 1991 geplaatste gietijzeren hek werd door [geïntimeerden] ’s avonds en in de weekends op slot gedaan en [geïntimeerden] hadden steeds als enige de sleutel van deze hekken, zo stellen zij. [appellant] betwist weliswaar dat [geïntimeerden] door plaatsing van het gietijzeren hek de strook grond in bezit hebben genomen, maar voormelde (feitelijke) stellingen worden door [appellant] in hoger beroep niet langer betwist (pagina 8 memorie van grieven). Het hof neemt derhalve als vaststaand aan dat de strook grond aan de voorzijde in de periode van (in ieder geval) mei 1989 tot (in ieder geval) mei 2009 door gietijzeren hek onafgebroken is afgesloten van de straat en het perceel van [appellant] .
de achterzijdevan de strook grond voeren [geïntimeerden] aan dat in het verlengde van de linkerzijde van het pand van [appellant] (gezien vanaf de straatkant) aan de achterzijde op het perceel van [appellant] ter hoogte van de tuin van [geïntimeerden] sinds (in ieder geval) mei 1989 tot en met (in ieder geval) mei 2009 onafgebroken een hek heeft gestaan van het pand van [appellant] tot de sloot achterin de tuin en derhalve beide percelen van elkaar afsloot. [geïntimeerden] heeft deze stelling onderbouwd met een foto uit 1988 waarop het hek te zien zou zijn (productie 15 conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie) en een foto waarop het door [appellant] in september 2014 verwijderde hek te zien zou zijn (productie 16 conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie). [appellant] heeft voormelde stelling betwist. Naar het oordeel van het hof valt op de overgelegde foto’s onvoldoende af te leiden dat zich vanaf (in ieder geval) mei 1989 aan de achterzijde van de strook grond tussen de tuin van [geïntimeerden] en [appellant] een hek bevond dat beide tuinen van elkaar afsloot en dat dit hek daar tot (in ieder geval) mei 2009 onafgebroken heeft gestaan. [geïntimeerden] zullen alsnog in de gelegenheid worden gesteld deze stelling te bewijzen.