ECLI:NL:GHAMS:2017:5194

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 december 2017
Publicatiedatum
15 december 2017
Zaaknummer
23-002025-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake opzettelijk niet voldoen aan ambtelijk bevel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van opzettelijk niet voldoen aan een ambtelijk bevel, gegeven door de burgemeester van Amsterdam, om zich uit een door de burgemeester aangewezen gebied te verwijderen. De tenlastelegging betrof een incident op 18 februari 2016, waarbij de verdachte om 23.44 uur in Amsterdam niet voldeed aan het bevel om zich uit het dealeroverlastgebied DOG 1.0 te verwijderen en zich daar gedurende drie maanden niet meer te bevinden.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht. De verdachte werd eerder veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd. Het hof heeft echter besloten om de verdachte het voordeel van de twijfel te gunnen, gezien zijn huidige werkzaamheden als pakketbezorger bij DHL en het feit dat hij niet eerder voor een vergelijkbare overtreding was veroordeeld. Het hof heeft daarom een voorwaardelijke taakstraf opgelegd, in plaats van een onvoorwaardelijke.

De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd, de verdachte wordt vrijgesproken van hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, en dat de verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 30 uren, met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft de relevante wettelijke voorschriften toegepast, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002025-17
Datum uitspraak: 15 december 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 11 mei 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-037176-16 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 december 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 februari 2016 te 23.44 uur te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het dealeroverlastgebied DOG 1.0, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 februari 2016 te 23.44 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 door de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het dealeroverlastgebied DOG 1.0 te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich, door zich op 18 februari 2016 in de [adres 2] te Amsterdam te begeven, schuldig gemaakt aan het overtreden van een hem door de Burgemeester van Amsterdam op 3 februari 2016 gegeven dealer verblijfsverbod voor de duur van drie maanden. De naleving van een dergelijk verbod is van belang voor de algemene veiligheid en de openbare orde. Door zo te handelen heeft de verdachte een gebrek aan respect voor door het openbaar gezag gegeven bevelen aan de dag gelegd.
Oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf, zoals door de politierechter in eerste aanleg opgelegd en door de advocaat-generaal ter terechtzitting gevorderd, zou in beginsel gerechtvaardigd zijn. In dit geval zal het hof daar echter van afzien. Daartoe is het volgende redengevend.
De raadsvrouw van de verdachte heeft het hof ter terechtzitting in hoger beroep duidelijk gemaakt dat een dergelijke straf in het bijzondere geval van de verdachte zal ingrijpen op zijn persoonlijke leven, met name op zijn werkzaamheden als pakketbezorger bij DHL. Het hof stelt verder vast dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 november 2017, niet eerder voor overtreding van artikel 184 Wetboek van Strafrecht is veroordeeld. Verder neemt het hof in aanmerking dat de huidige werkzaamheden van de verdachte een indicatie kunnen zijn dat hij zijn leven een positieve wending heeft kunnen geven. Het hof zal de verdachte daarom het voordeel van de twijfel gunnen en acht, alles afwegende, een voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 184 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.H.G. Loyson, mr. P.F.E. Geerlings en mr. A.M. Ruige, in tegenwoordigheid van T. van den Honert, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 december 2017.