ECLI:NL:GHAMS:2017:5193
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van recidivegevaar in hoger beroep tegen gevangenhouding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 20 november 2017, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, die momenteel verblijft in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 21 november 2017 in overweging genomen, evenals de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Verstegen, gehoord.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep bekeken en is van oordeel dat er nog steeds sprake is van een gerechtvaardigde vrees voor recidive. Dit oordeel is gebaseerd op de justitiële documentatie van de verdachte en het feit dat hij in een proeftijd verkeert en opnieuw verdacht wordt van het plegen van een delict. De raadsvrouw heeft betoogd dat de justitiecontacten van de verdachte verouderd zijn en dat deze niet bijdragen aan het recidivegevaar. Het hof heeft deze argumenten verworpen, omdat de eisen die de raadsvrouw stelt niet door de wet worden ondersteund.
Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen, voor zover dit aan het oordeel van het hof was onderworpen. De beschikking is gegeven in raadkamer, en de advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.