ECLI:NL:GHAMS:2017:5176
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beklag tegen de beslissing van de officier van justitie inzake geweldstoepassing door politieagenten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 december 2017 uitspraak gedaan in een beklagprocedure van klager, die zich richtte tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen twee politieagenten. Klager, bijgestaan door zijn advocaat mr. D.M. Rupert, had op 7 november 2016 een klaagschrift ingediend naar aanleiding van zijn aanhouding op 5 mei 2016, waarbij hij zich recalcitrant zou hebben gedragen en geweld zou hebben ondervonden van de politie. Het hof heeft de verklaringen van de betrokken verbalisanten en de beschikbare bewijsstukken, waaronder filmpjes van omstanders, in overweging genomen. Klager stelde dat hij letsel had opgelopen door de geweldshandelingen van de agenten, waaronder knietjes op de borstkas en een trap tegen zijn helm. Het hof concludeerde dat de geweldshandelingen van de agenten niet onrechtmatig waren en dat er onvoldoende bewijs was voor een strafvervolging. De beslissing van het hof was dat het beklag ongegrond was, en er geen aanleiding was voor vervolging van de betrokken agenten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van proportionaliteit en subsidiariteit bij geweldstoepassing door politieambtenaren.