Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van V.O.F. [X] tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin een naheffingsaanslag in de omzetbelasting en een verzuimboete zijn gehandhaafd. De inspecteur van de Belastingdienst had op 26 november 2015 een naheffingsaanslag van € 2.824 opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011, alsook een verzuimboete van € 282. Na bezwaar van de belanghebbende handhaafde de inspecteur deze aanslag en boete. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur ten onrechte heeft afgezien van het horen van de belanghebbende in de bezwaarfase. De belanghebbende had in haar bezwaarschrift expliciet verzocht om gehoord te worden, en de inspecteur had een onjuiste postcode gebruikt bij de verzending van de uitnodiging om te horen. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 7:3, letter d van de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep gegrond. De inspecteur wordt opgedragen om opnieuw uitspraak te doen op het bezwaarschrift van de belanghebbende, met inachtneming van de uitspraak van het Hof. Tevens wordt de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende tot een bedrag van € 2.238.