Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
Partijen hebben het woord gevoerd; mrs. Tilleman en Baarspul aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Bureau Financieel Toezicht (BFT) een klacht ingediend tegen een notaris wegens het ontstaan van negatieve bewaringsposities op drie momenten en het tonen van vertekende financiële gegevens aan het BFT. Het hof heeft vastgesteld dat de notaris op 30 juni 2015 een negatieve bewaringspositie had van € 188.000,- en dat er op meerdere momenten sprake was van een negatieve liquiditeitspositie en negatief eigen vermogen. De notaris heeft erkend dat zij onjuist heeft gehandeld door bedragen tussen haar rekeningen te schuiven, wat leidde tot een vertekend beeld van de financiële situatie. Het hof heeft de klacht in al haar onderdelen gegrond verklaard en moest vervolgens bepalen welke maatregel passend was. Het uitgangspunt in dergelijke gevallen is ontzetting uit het ambt, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die afwijking van dit uitgangspunt rechtvaardigen. De notaris voerde aan dat zij maatregelen had getroffen om herhaling te voorkomen en dat haar persoonlijke omstandigheden ook een rol speelden. Het hof oordeelde dat de ernst van de feiten in beginsel ontzetting rechtvaardigde, maar dat de door de notaris genomen maatregelen en het vertrouwen van het BFT in haar voortgang aanleiding gaven om af te wijken van dit uitgangspunt. Uiteindelijk werd de notaris voor drie maanden geschorst in de uitoefening van haar ambt.