ECLI:NL:GHAMS:2017:4786

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2017
Publicatiedatum
21 november 2017
Zaaknummer
23/000881-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling verzoek tot opheffing of schorsing van voorlopige hechtenis in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 november 2017 in raadkamer een beschikking gegeven op een verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en zonder vaste woon- of verblijfplaats, verblijft momenteel in de P.I. Ter Apel. Het hof heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de stukken die betrekking hebben op de voorlopige hechtenis en het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 maart 2017. Tijdens de behandeling in raadkamer zijn de advocaat-generaal, de verdachte en diens raadsman mr. D.C. Vlielander gehoord.

Het hof concludeert dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, aangezien het vonnis van de rechtbank niet op een juridische of feitelijke misslag lijkt te berusten. De rechtbank had vastgesteld dat de verdachte op een bepaalde manier betrokken was bij drugshandel, wat werd ondersteund door bewijs dat tijdens een doorzoeking in de woning van de verdachte werd aangetroffen. De verklaring van een medeverdachte deed onvoldoende afbreuk aan de ernstige bezwaren die tegen de verdachte bestaan.

Het hof oordeelt dat er geen omstandigheden zijn die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen, zoals bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen, omdat het vluchtgevaar en recidivegevaar niet voldoende kunnen worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden. De beschikking van het hof wijst zowel het verzoek tot opheffing als het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af.

Uitspraak

23/000881-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGop een verzoek strekkende tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in de P.I. Ter Apel te Ter Apel.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft gezien het verzoek strekkende tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 maart 2017.
Het hof heeft bij de behandeling in raadkamer op 15 november 2017 gehoord de advocaat-generaal, de verdachte en diens raadsman mr. D.C. Vlielander.

De beoordeling

Gelet op het veroordelend vonnis van 9 maart 2017 is het hof van oordeel dat sprake is van ernstige bezwaren, nu niet is gebleken dat dit vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust. Het hof heeft daarbij acht geslagen op de overweging van de rechtbank in het vonnis dat tijdens de observatie is gezien dat de verdachte buiten de woning een taxi wenkt, een rode Dirk van den Broek-tas aanneemt, deze mee naar binnen neemt en daarna nog enkele uren in de woning verblijft. Bij de doorzoeking in de woning – een halfuur na het vertrek van de verdachte – zijn onder meer in een rode Dirk van den Broek-tas met blokken cocaïne aangetroffen alsmede spullen die duiden op een werkplek waar drugs worden verpakt. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte] bij de raadsheer-commissaris van 2 november 2017 doet – gelet op het vorenstaande – onvoldoende afbreuk aan de ernstige bezwaren.
Het hof is van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv zich thans niet voordoet.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen. Het hof overweegt dat het vluchtgevaar en het recidivegevaar onvoldoende kunnen worden ingeperkt door het stellen van schorsingsvoorwaarden.
23/000881-17

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 15 november 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter,
mrs. M.J.A. Duker en N.R.A. Meerbeek, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 15 november 2017,
de advocaat-generaal