ECLI:NL:GHAMS:2017:4632

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 juli 2017
Publicatiedatum
13 november 2017
Zaaknummer
23-004424-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan diefstal van een auto met nadere bewijsoverweging en geen toepassing adolescentenstrafrecht

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van medeplichtigheid aan de diefstal van een Range Rover Evoque op 29 juli 2016 in Amsterdam. De rechtbank had eerder het adolescentenstrafrecht toegepast en de verdachte veroordeeld tot vier maanden jeugddetentie, waarvan twee maanden voorwaardelijk. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam dan de rechtbank. Het hof oordeelde dat de verdachte niet als medepleger van de diefstal kon worden aangemerkt, maar wel als medeplichtige. De verdachte had de auto van zijn vriendin geleend en twee anderen naar de plaats van de diefstal vervoerd. Het hof concludeerde dat de gedragingen van de verdachte niet voldoende waren om hem als medepleger aan te merken, maar dat hij wel opzettelijk gelegenheid had verschaft tot de diefstal. De verdachte werd vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar het subsidiair bewezen verklaarde werd als strafbaar gekwalificeerd. Het hof legde een gevangenisstraf van drie maanden op, waarvan een deel voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals meldplicht en deelname aan een gedragsinterventie.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004424-16
datum uitspraak: 27 juli 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 november 2016 in de strafzaak onder de parketnummers 13-684366-16 en 13-659325-14 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 juli 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 29 juli 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto Range Rover Evoque (met kenteken [kenteken 1]), geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot voornoemde (personen)auto heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen (personen)auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak op en/of verbreking van één of meer slot(en) en/of ruit(en) van voornoemde (personen)auto en/of door middel van een valse sleutel;
subsidiair:
[medeverdachte] en/of een tot op heden onbekend gebleven persoon, althans één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), op of omstreeks 29 juli 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen Range Rover Evoque (met kenteken [kenteken 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan voornoemde [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, en zich de toegang tot voornoemde (personen)auto heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen (personen)auto onder hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak op en/of verbreking van één of meer slot(en) en/of ruit(en) van voornoemde (personen)auto en/of door middel van een valse sleutel
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 29 juli 2016 te Amsterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- een auto te lenen van zijn/een vriendin en/of
- ( vervolgens) voornoemde [medeverdachte] en/of een tot op heden onbekend gebleven persoon, althans één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in die auto te vervoeren naar voornoemde Range Rover Evoque en/of
- met de auto met voornoemde [medeverdachte] en/of een tot op heden onbekend gebleven persoon, althans één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), (stapvoets) door de wijk bij en/of langs voornoemde Range Rover Evoque te rijden en/of stil te gaan staan naast voornoemde Range Rover Evoque en/of
- ( vervolgens) de auto achter voornoemde Range Rover Evoque te parkeren en/of voornoemde [medeverdachte] en/of een tot op heden onbekend gebleven persoon, althans één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), uit de auto te laten en/of af te zetten en/of
- terwijl voornoemde [medeverdachte] en/of een tot op heden onbekend gebleven persoon, althans één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) voornoemde auto heeft/hebben opengebroken en/of weggenomen, op hem/hen te wachten en/of op de uitkijk te staan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Feiten en omstandigheden

Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep blijkt het volgende.
De verdachte heeft verklaard dat hij in de nacht van donderdag 28 juli 2016 op vrijdag 29 juli 2016, samen met twee anderen vanuit Amsterdam Zuidoost naar Amsterdam Zuid wilde gaan om bij de Febo bij het Olympisch Stadion wat te gaan eten. Hij heeft toen de auto van zijn vriendin daarvoor opgehaald. De verdachte bestuurde deze auto, de twee anderen reden mee, aldus de verdachte.
Een verbalisant ziet de Peugeot in Amsterdam Zuid en hem valt meteen het bijzondere rijgedrag van de bestuurder op, in combinatie met de plaats waar de auto rijdt. De verbalisant ziet dat de auto, waarin drie mannen zitten, met lage snelheid door de [straat 1] rijdt. De auto rijdt enkele honderden meters in een rechte lijn stapvoets verder en wekt bij de verbalisant de indruk op zoek te zijn naar iets anders dan een parkeerplek. De auto beschrijft al rijdend een vierhoek en rijdt als het ware terug in de richting waar deze vandaan kwam.
Vervolgens wordt gezien dat de Peugeot op de Koningslaan, een laan waar rond dat tijdstip meestal alleen bestemmingsverkeer rijdt, naast een witte Range Rover Evoque stopt en daar ongeveer dertig seconden stil blijft staan. Dan rijdt de Peugeot weer door.
Verbalisanten zien dat de Peugeot vervolgens nog drie keer stapvoets een rondje -tussen de Emmalaan en de Amstelveenseweg- door de Lanenbuurt rijdt en na het derde rondje, op enkele meters afstand achter voornoemde Range Rover, wederom tot stilstand komt. De Peugeot keert, stopt op ongeveer 50 meter afstand van de Range Rover, de lichten worden gedoofd en de motor wordt uitgezet. Vervolgens zien de verbalisanten dat twee personen uit de Peugeot zijn gestapt en naar de Range Rover lopen en naast de Range Rover stil blijven staan. Dan wordt een geluid van brekend glas of metaal gehoord uit de richting van de Range Rover en direct daarna gaat de verlichting van de Range Rover aan. De verbalisanten zien dat de twee personen plaats nemen in de Range Rover.
Later wordt vastgesteld dat de Range Rover een kapotte linker voorruit (het hof begrijpt, gelet op de foto’s op pagina 20 en 21 in het dossier: de ruit aan de bestuurderszijde) had en dat deze auto toebehoort aan [slachtoffer]. De Peugeot is in beslag genomen en tijdens het onderzoek in de auto treffen de verbalisanten een elektronische autosleutel aan. Deze blijkt identiek te zijn aan een op het internet gevonden afbeelding van een ‘afstandsbediening’ van een Evoque.

Vrijspraak van het primair ten laste gelegde

Anders dan door de advocaat-generaal gevorderd en door de rechtbank bewezenverklaard is het hof van oordeel dat de gedragingen van de verdachte niet kunnen worden aangemerkt als handelingen die in verband plegen te worden gebracht met medeplegen. De verdachte heeft, zoals hierboven uiteengezet, een auto geleend en twee anderen, die later de diefstal feitelijk hebben gepleegd, vervoerd naar Amsterdam-Zuid en daar als bestuurder langzaam door de wijk gereden en meermaals stilgestaan bij de later weggenomen auto. Dat zijn gedragingen die typerend zijn voor een behulpzame, medeplichtige rol. Naar het oordeel van het hof is de bijdrage van de verdachte niet van dusdanig gewicht en heeft de verdachte niet zo nauw en bewust samengewerkt met de twee andere betrokkenen dat de verdachte als medepleger van de diefstal kan worden aangemerkt. Het primair ten laste gelegde is daarom niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Nadere bewijsoverweging

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte, gelet op zijn eigen verklaring, geen opzet heeft gehad op de (door de daders gepleegde) diefstal van de auto.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft verklaard dat hij samen met twee anderen naar Amsterdam Zuid wilde gaan, waar een Febo zou zijn die nog tot laat open was. In Amsterdam Zuidoost was er namelijk geen Febo meer open. De verdachte heeft verklaard dat hij de weg in Amsterdam Zuid niet kent en dat de andere twee hem vertelden hoe hij moest rijden. Er ontstond een conflict omdat hij alleen maar rondjes reed, wat benzine kost en hij heeft daarom de andere twee verzocht uit te stappen. Hij heeft niet gezien dat er een auto werd gestolen.
De verdachte ontkent iedere betrokkenheid bij of wetenschap van het strafbare feit. Die ontkenning wordt echter weersproken door de inhoud van de bewijsmiddelen en voormelde feiten en omstandigheden die het hof daaraan ontleent. Daarbij acht het hof het volgende in het bijzonder van belang:
  • de verdachte is op pad is gegaan met in zijn auto twee passagiers en een elektronische sleutel dan wel afstandsbediening, die in beginsel geschikt is om toegang te verschaffen tot een Range Rover Evoque,
  • de verdachte heeft als bestuurder van de Peugeot deze auto in de nachtelijke uren dertig seconden stil gezet naast een auto van dit type, en
  • de verdachte heeft daarna drie rondjes stapvoets door de wijk gereden en is vervolgens opnieuw in de nabijheid van dezelfde auto stil gaan staan, waarna beide passagiers uitstapten en de desbetreffende Range Rover Evoque hebben gestolen.
Gelet op – in het bijzonder – de bovenstaande omstandigheden, is voldoende vast komen te staan dat de verdachte opzet had op de diefstal van de auto en op zijn medeplichtigheid daaraan. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
[medeverdachte] en een tot op heden onbekend gebleven persoon op 29 juli 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen een Range Rover Evoque met kenteken [kenteken 1] toebehorende aan [slachtoffer] en voornoemde personenauto onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak van een ruit van voornoemde personenauto,
tot en bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 29 juli 2016 te Amsterdam opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest door
- een auto te lenen van zijn vriendin en
- vervolgens voornoemde [medeverdachte] en een tot op heden onbekend gebleven persoon in die auto te vervoeren naar voornoemde Range Rover Evoque en
- met de auto met voornoemde [medeverdachte] en een tot op heden onbekend gebleven persoon stapvoets door de wijk bij en langs voornoemde Range Rover Evoque te rijden en stil te gaan staan naast voornoemde Range Rover Evoque en
- vervolgens voornoemde [medeverdachte] en een tot op heden onbekend gebleven persoon uit de auto te laten en af te zetten.
Hetgeen subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

1. De verklaring die verdachte op 9 november 2016 ter terechtzitting in eerste aanleg heeft afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Ik was in de avond en nacht van 28 juli op 29 juli 2016 in Amsterdam, in Bullenwijk bij een speelplaats. Zion, een ander en ik besloten naar Amsterdam Zuid te gaan. Ik heb de auto van mijn vriendin geleend. Ik bestuurde de auto.
Op enig moment heb ik de auto gestopt. Dat was in Zuid, in een straat. De anderen gingen uit de auto.

2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2016164046-17 van 29 juli 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 1] (doorgenummerde pag. 7 tot en met 9).

Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten of een van hen, zakelijk weergegeven:
Op 29 juli 2016 omstreeks 02:20 uur bevond ik, verbalisant [verbalisant 1], mij op de [straat 1]. Mij passeerde een personenauto van het merk Peugeot, type 107 en met kenteken [kenteken 2]. Ik zag dat er in deze personenauto een drietal negroïde, mannelijke personen zaten. Ik zag dat deze personenauto met lage snelheid door de [straat 1], in de richting van de Emmastraat reed. Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag dat de Peugeot stapvoets bleef rijden door de [straat 1]. Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag dat de Peugeot aan het einde van de [straat 1] linksaf sloeg en door de [straat 2] naar de [straat 3] reed. Hier zag ik dat de Peugeot linksaf sloeg en door de [straat 3] in de richting van de Emmastraat reed. Het voertuig reed dus als het ware terug in de richting waar het vandaan kwam. Aan het einde van de [straat 3] zag ik dat de Peugeot linksaf sloeg en direct daarna tweemaal naar rechts waardoor het voertuig de Koningslaan in reed. Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag dat de Peugeot na enkele meters op de Koningslaan te hebben gereden, stopte naast een witkleurige personenauto van het merk Range Rover, type Evoque, kenteken [kenteken 3]. Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag dat de Peugeot voor een periode van ongeveer dertig seconden stilstond naast de Range Rover alvorens door te rijden in de richting van de Amstelveenseweg. Wij, verbalisanten, zagen vervolgens dat de Peugeot een drietal rondjes door de Lanenbuurt reed. Hierbij reed het voertuig stapvoets en telkens vanaf het Emmaplein tot aan de Amstelveensweg en weer terug. Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag dat de Peugeot na het derde rondje te hebben gereden doorreed over de Koningslaan tot achter de Range Rover Evoque waar zij eerder naast hadden stil gestaan. Ook ditmaal stopte de Peugeot op enkele meters afstand van de Range Rover.
Ik, verbalisant [verbalisant 2], zag dat de Peugeot inmiddels gekeerd was en met de voorkant van het voertuig in de richting van het Emmaplein geparkeerd stond. Ik zag dat de lichten gedoofd waren en hoorde dat de motor van de personenauto uit stond. Ik zag dat er twee inzittenden uit het voertuig waren gekomen en dat deze in de richting van de Range Rover liepen. Deze personen bleken te zijn genaamd [medeverdachte] en NN1. De bestuurder van de Peugeot bleef achter in het voertuig. De Peugeot stond op circa vijftig meter afstand van de Range Rover, aan de zijde van het Emmaplein. Deze bestuurder bleek later te zijn genaamd [verdachte].
Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag dat [medeverdachte] en NN1 naast de Range Rover stil bleven staan. Ik hoorde vervolgens een geluid uit de richting van de Range Rover komen, dat ik associeerde met het geluid van het breken van glas of metaal. Een fractie van een seconde later zag ik de verlichting van de Range Rover aangaan. Ik zag dat [medeverdachte] plaatsnam op de bijrijdersstoel en NN1 plaatsnam op de bestuurdersstoel van de Range Rover. Ik, verbalisant [verbalisant 2], zag dat Eind inmiddels de Peugeot keerde en naar de Range Rover reed. Wij zagen vervolgens dat de Peugeot en Range Rover naar de kruising van de Koninginneweg met de Koningslaan reden.
Ik zag dat de Peugeot met daarin Eind linksaf over de Willemsparkweg in de richting van de Van Baerlestraat reed. Ik zag dat hier direct achter een onopvallend politievoertuig reed. Even later zag ik dat beide voertuigen stopten. Ik zag vervolgens dat Eind hier werd aangehouden.

3. Een proces-verbaal aangifte met nummer PL1300-2016164046-1 van 29 juli 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (doorgenummerde pag. 5 en 6).

Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van S.R. Lens, zakelijk weergegeven:
Ik ben namens de benadeelde [slachtoffer] gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik doe aangifte van diefstal van een personenauto. De auto is eigendom van mijn vriendin [slachtoffer].
Het betreft een wit met zwarte Range Rover Evoque met het kenteken [kenteken 1]. Op 28 juli 2016 omstreeks 17:00 uur heeft mijn vriendin de auto geparkeerd op de Koningslaan ter hoogte van nummer 4 te Amsterdam. Voor zover ik weet heeft mijn vriendin de auto afgesloten middels de afstandsbediening. Toen mijn vriendin de auto verliet was deze in zijn geheel in goede staat. Op 29 juli 2016 omstreeks 06:00 uur stond er een politieagent voor de deur die ons vertelde dat onze auto was gestolen. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.

4. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2016164046-30 van 29 juli 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5] (doorgenummerde pag. 18).

Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 29 juli 2016 heeft er een diefstal van een Range Rover, kenteken [kenteken 3] plaatsgevonden. Wij, verbalisanten, zagen dat de linker voorruit (het hof begrijpt: de ruit in de deur aan de bestuurderszijde) van die Range Rover ontbrak. Wij zagen dat er glas op de bestuurdersstoel lag.

5. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2016164046-19 van 29 juli 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 1] (doorgenummerde pag. 35).

Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de verbalisanten of een van hen, zakelijk weergegeven:
Op 29 juli 2016 hebben wij het inbeslaggenomen voertuig, Peugeot 107 voorzien van kenteken
[kenteken 2], doorzocht.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], trof in het vak in het dashboard aan de bijrijderskant een sleutel aan, gelijkend op een elektronische autosleutel. Hierop heb ik via Google gezocht op ‘Evoque afstandsbediening’. Ik zag via Google een foto van een elektronische autosleutel en zag dat deze identiek was aan de sleutel die ik zojuist had aangetroffen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

Oordeel van de rechtbank en standpunten van partijen
De rechtbank Amsterdam heeft toepassing gegeven aan het adolescentenstrafrecht en de verdachte voor het in eerste aanleg onder primair bewezen verklaarde veroordeeld tot vier maanden jeugddetentie, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarden meldplicht, deelname aan gedragsinterventie, een avondklok en medewerking aan het vinden van passende dagbesteding.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat geen toepassing wordt gegeven aan het adolescentenstrafrecht en dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarden meldplicht, deelname aan gedragsinterventie en medewerking aan het vinden van passende dagbesteding.
De raadsman heeft, gelet op de bepleite vrijspraak, geen standpunt ingenomen over de eventuele toepassing van het adolescentenstrafrecht en evenmin over de op te leggen straf.
Adolescentenstrafrecht
Met de advocaat-generaal en conform het advies van Reclassering Nederland van 27 oktober 2016 is het hof van oordeel dat er onvoldoende aanleiding is om toepassing te geven aan het adolescentenstrafrecht. Daarbij merkt het hof op dat het adolescentenstrafrecht bedoeld is voor jongvolwassenen die, gezien hun persoonlijkheid en ontwikkelingsleeftijd, nog vatbaar zijn voor pedagogische beïnvloeding. Voor die groep jongeren kan een uitzondering worden gemaakt op de hoofdregel dat een persoon die een strafbaar feit pleegt na zijn achttiende verjaardag volgens het meerderjarigenstrafrecht wordt berecht. Bij toepassing van het adolescentenstrafrecht ligt het dan in de rede om aansluiting te zoeken bij de Landelijke Oriëntatiepunten voor Straftoemeting Jeugd, en straffen, maatregelen en bijzondere voorwaarden op te leggen die uiting geven aan het pedagogische karakter van het jeugdstrafrecht.
Het hof is niet gebleken dat de verdachte dusdanig vatbaar is voor pedagogische beïnvloeding dat een uitzondering dient te worden gemaakt op de hoofdregel dat meerderjarigen volgens het meerderjarigenstrafrecht worden berecht.
Op te leggen straf
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan een diefstal van een auto. Diefstallen zijn ergerlijke feiten die naast schade en hinder voor de gedupeerden, gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaken in de samenleving.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 26 juni 2017 is hij eerder ter zake van een soortgelijk strafbare feit onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel meeweegt.
Gelet op de ernst van het feit en de recidive van de verdachte is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Bij de oplegging van de straf wijkt het hof in het voordeel van de verdachte af van de vordering van de advocaat-generaal, nu het primair ten laste gelegde niet bewezen is verklaard.
Gelet op de ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden en in het bijzonder de zorgen die bestaan met betrekking tot de ontwikkeling van de verdachte, de noodzaak tot meer structuur in zijn leven en het inperken van de risicofactoren zal het hof een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen en daarbij de door de Reclassering Nederland geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen, met uitzondering van de avondklok. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat, gezien het tijdsverloop sinds de opheffing van de voorlopige hechtenis, het opleggen van een avondklok geen toegevoegde waarde meer heeft.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur en met na te melden bijzondere voorwaarden passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 48 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging (13.659325.14)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 maart 2015 opgelegde voorwaardelijke deel van de taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
1 (één) maand, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd te melden bij Reclassering Nederland, Wibautstraat 12 te Amsterdam, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde deelneemt aan de gedragsinterventie CoVaplus. De groepstraining bestaat uit 18 (achttien) bijeenkomsten van anderhalf uur. De individuele training bestaat uit 12 (twaalf) bijeenkomsten van anderhalf uur. De trainer bepaalt welke training geschikt is voor de veroordeelde.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd houdt aan de aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, ook als de aanwijzingen inhouden dat de veroordeelde meewerkt aan het vinden van passende dagbesteding.
Geeft aan Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 maart 2015, parketnummer 13-659325-14, te weten van:
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. A.M. Kengen en mr. M.L. Leenaers, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 juli 2017.
Mr. M. Iedema is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[...]