ECLI:NL:GHAMS:2017:46
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep gevangenhouding: beperkingen bevoegdheid rechter bij kortdurende schorsing voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 12 december 2016, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, geboren in 1982 en thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier en het reclasseringsrapport van 10 december 2016. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N. el Farougui, gehoord.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van mening dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, zoals blijkt uit de verklaringen van de bewoonster van de woning en de verdachte zelf. Het hof oordeelt dat er geen aanleiding is om de verklaring van de aangeefster terzijde te schuiven. Tevens concludeert het hof dat er geen mogelijkheid is voor een verantwoorde schorsing van de voorlopige hechtenis, gezien de inhoud van het reclasseringsrapport. Het hof wijst het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af, omdat de directeur van de Penitentiaire Inrichting de bevoegde autoriteit is voor een kortdurende schorsing, niet het hof.
De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer op 11 januari 2017, waarbij de advocaat-generaal de beschikking ter kennis van de verdachte brengt.