ECLI:NL:GHAMS:2017:46

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2017
Publicatiedatum
12 januari 2017
Zaaknummer
13-680316-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep gevangenhouding: beperkingen bevoegdheid rechter bij kortdurende schorsing voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 12 december 2016, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, geboren in 1982 en thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier en het reclasseringsrapport van 10 december 2016. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N. el Farougui, gehoord.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van mening dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, zoals blijkt uit de verklaringen van de bewoonster van de woning en de verdachte zelf. Het hof oordeelt dat er geen aanleiding is om de verklaring van de aangeefster terzijde te schuiven. Tevens concludeert het hof dat er geen mogelijkheid is voor een verantwoorde schorsing van de voorlopige hechtenis, gezien de inhoud van het reclasseringsrapport. Het hof wijst het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af, omdat de directeur van de Penitentiaire Inrichting de bevoegde autoriteit is voor een kortdurende schorsing, niet het hof.

De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer op 11 januari 2017, waarbij de advocaat-generaal de beschikking ter kennis van de verdachte brengt.

Uitspraak

13-680316-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
wonende [adres 1],
thans verblijvende in het huis van bewaring Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 12 december 2016, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 13 december 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. N. el Farougui.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Gelet op de observaties, de verklaring van de bewoonster van de woning gelegen aan de [adres 2] te Amsterdam en de verklaring van de verdachte van 26 november 2016 (p. 34 ev van het dossier) acht het hof voldoende ernstige bezwaren ten aanzien van de feiten vermeld onder 3 op de vordering inbewaringstelling aanwezig. In dit stadium van de procedure ziet het hof geen aanleiding om de verklaring van aangeefster zonder meer terzijde te schuiven.
Het hof is van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv zich thans niet voordoet.
Gelet op de inhoud van het reclasseringsrapport van 10 december 2016 ziet het hof geen mogelijkheid voor een verantwoorde schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Op grond van artikel 80, zevende lid, van het Wetboek van Strafvordering is voor een kortdurende schorsing van de voorlopige hechtenis voor het doel waarvoor de verdachte dit subsidiair vraagt de directeur van de Penitentiaire Inrichting de bevoegde autoriteit en niet het hof (Regeling tijdelijk verlaten inrichting), zodat het hof in zoverre niet over het mondelinge schorsingsverzoek kan oordelen.
13-680316-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 11 januari 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M.J.G.B. Heutink en R.A.F. Gerding, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 11 januari 2017,
de advocaat-generaal