ECLI:NL:GHAMS:2017:4558
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van mishandeling
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor mishandeling van de aangeefster op 26 september 2015 in het station Amsterdam Amstel. De tenlastelegging hield in dat de verdachte de aangeefster met kracht in het gezicht had geslagen of gestompt. Tijdens de zitting in hoger beroep op 15 mei 2017 zijn de verklaringen van de verdachte en de aangeefster tegen elkaar afgezet. De verdachte ontkende de mishandeling en stelde dat er alleen een discussie was geweest, waarbij mogelijk sprake was van duwen of trekken, maar geen slagen. Deze lezing werd ondersteund door de getuige Boumans. De aangeefster daarentegen verklaarde dat zij door de verdachte met gebalde vuist was geslagen, wat werd bevestigd door getuige Akka, die zag dat de verdachte de aangeefster met vlakke hand tegen haar gezicht sloeg.
Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de getuigen verschilden op belangrijke punten van elkaar, en het hof achtte de lezing van de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde mishandeling. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij, waarbij het hof de vordering van het openbaar ministerie om een voorwaardelijke geldboete op te leggen, niet volgde.