ECLI:NL:GHAMS:2017:4411
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen een notaris met betrekking tot negatieve bewaringspositie en ontzetting uit het ambt
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer. De klacht was ingediend door het Bureau Financieel Toezicht (BFT) tegen een notaris, die werd verweten dat hij per 31 december 2015 een negatieve bewaringspositie had van € 16.294,00. Het BFT stelde dat de notaris dit tekort niet onverwijld had gemeld en niet had aangevuld, en dat hij niet had vastgesteld of de bewaringspositie toereikend was voordat hij overboekingen deed van de kwaliteitsrekening naar de kantoorrekening. De kamer had de klacht gegrond verklaard en de notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt opgelegd.
Het hof heeft de bestreden beslissing vernietigd, maar oordeelde dat de klacht gegrond was. Het hof benadrukte dat een inbreuk op de bewaringsplicht in beginsel leidt tot ontzetting uit het ambt, en dat er geen omstandigheden waren die tot een afwijking van dit uitgangspunt zouden moeten leiden. De ernst van de feiten, waaronder de negatieve bewaringspositie en de financiële soliditeit van de notaris, waren bepalend voor de beslissing. Het hof legde de maatregel van ontzetting uit het ambt op, en bepaalde dat de kamer moest vaststellen op welke datum deze maatregel van kracht zou worden.