Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- bepaalt dat de voor de woning vastgestelde waarde wordt verminderd tot € 990.000;
- bepaalt dat de aanslag onroerendezaakbelastingen wordt verminderd tot een aanslag berekend naar een waarde van € 990.000;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- draagt verweerder op het door eiser betaalde griffierecht van € 45 te vergoeden.”
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
€ 990.000 niet te hoog is laat de rechtbank het vergelijkingsobject [B-straat 2] buiten beschouwing. De verkoopprijs van dit object is gerealiseerd op een datum die te ver is verwijderd van de waardepeildatum. Het vergelijkingsobject [A-straat 12] laat de rechtbank gelet op de verschillen (grootte van de grond en uitstraling van het object) met de woning eveneens buiten beschouwing. Het vergelijkingsobject [C-straat 3] acht de rechtbank anders dan eiser voldoende vergelijkbaar om als onderbouwing te kunnen dienen. Het is evenals de woning, een vrijstaande woning uit het begin van de twintigste eeuw en eveneens voorzien van een dakkapel en een vrijstaande berging/schuur. Dat er verschillen zijn tussen de woning en het vergelijkingsobject doet aan de vergelijkbaarheid niet af. Het gaat erom dat verweerder met de verschillen voldoende rekening heeft gehouden.
€ 990.000 is herleid. Op grond van de gedingstukken is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich voldoende rekenschap heeft gegeven van de verschillen tussen de woning en het vergelijkingsobject, waaronder verschillen in inhoud, perceelgrootte en bijgebouwen. De rechtbank acht hierbij van belang dat verweerder bij het waarderapport een matrix heeft gevoegd waarbij gebruik is gemaakt van een berekening met kubieke- en vierkantemeterprijzen. Bovendien is aan de bij de woningen behorende bijgebouwen steeds een afzonderlijke waarde toegekend. Deze berekening is slechts een hulpmiddel die op zichzelf niet ter beoordeling staat, immers slechts de eindwaarde wordt op juistheid getoetst, maar verweerder heeft ook hiermee laten zien dat rekening is gehouden met de verschillen tussen de woningen.
€ 891.827. Ten behoeve van deze waarde heeft verweerder een grondstaffel gehanteerd waarbij naast de grootte bovendien rekening wordt gehouden met de ligging van het perceel.
Ter zitting heeft verweerder verklaard dat deze grondstaffel voor alle woningen behorend tot dezelfde groep als de woning wordt toegepast. Deze methodiek is naar het oordeel van de rechtbank consistent en toetsbaar. De rechtbank heeft gelet hierop geen reden te twijfelen aan de vastgestelde grondwaarde. Eisers stelling dat aan de grond een waarde moet worden toegekend van slechts € 100 per vierkantemeter aangezien het perceel bestaat uit bosachtig terrein, geen gebruiksmogelijkheden en geen uitzicht op de duinen heeft, acht de rechtbank niet aannemelijk
Daartoe overweegt de rechtbank dat van de in de waardebepaling van [Makelaar D] genoemde waarde van € 850.000 niet duidelijk is op welke datum die waarde geldt.
De in de taxatie van [Makelaar E] genoemde waarde van € 900.000 geldt per oktober 2015.