ECLI:NL:GHAMS:2017:4099

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2017
Publicatiedatum
6 oktober 2017
Zaaknummer
13/650336-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en beoordeling van ernstige bezwaren in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 september 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1979 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was aangehouden in verband met de vondst van ongeveer 2 kilogram cocaïne in zijn woning. De rechtbank Amsterdam had eerder op 4 september 2017 een bevel tot gevangenhouding uitgevaardigd, waartegen de verdachte hoger beroep had ingesteld. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. V. Hammerstein, gehoord. Het hof heeft de feiten en de rechtsgang in overweging genomen, evenals de argumenten van de raadsvrouw. Het hof concludeert dat er ernstige bezwaren zijn voor het eerste feit van de vordering inbewaringstelling, terwijl voor het tweede feit geen ernstige bezwaren aanwezig zijn. De verdachte's onduidelijke verblijfsstatus in Europa en de aanwijzingen voor georganiseerde handel in verdovende middelen in internationaal verband leiden tot de conclusie dat er vluchtgevaar bestaat. Het hof handhaaft de recidivegrond en wijst het beroep tegen de bestreden beschikking af. De beschikking is gegeven door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

13-650336-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[appellant] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans verblijvende in [detentie] ,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 4 september 2017, houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 5 september 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. V. Hammerstein.

De beoordeling

Het hof acht, om de redenen als door de raadsvrouw naar voren gebracht, geen ernstige bezwaren aanwezig voor het op de vordering inbewaringstelling vermelde feit 2.
Het hof acht wel ernstige bezwaren voor het op de vordering inbewaringstelling vermelde feit 1 aanwezig. Het hof neemt daarbij in aanmerking de omstandigheid dat de verdachte is aangehouden in de woning waar de aangetroffen cocaïne van ongeveer 2 kilogram vandaan kwam, de observaties waaruit blijkt dat hij de deur opendeed voor verschillende personen en aannemelijk is dat de verdachte [naam 1] is, mede gelet op de verklaring van [naam 2] , en de tapgesprekken waaruit betrokkenheid voor handel in verdovende middelen op 23 augustus 2017 blijkt.
Het hof overweegt ten aanzien van de gronden als volgt. De verblijfsstatus van de verdachte in Europa is onduidelijk. Wel is gebleken dat de verdachte in verschillende landen verblijft. Daarom acht het hof nog steeds vluchtgevaar aan de orde, in die zin dat er gronden zijn om te vrezen dat de verdachte zich aan berechting in Nederland zal onttrekken dan wel niet voor justitie vindbaar zal zijn.
Voorts bevat het dossier aanwijzingen dat er sprake is van georganiseerde handel in verdovende middelen in internationaal verband. In een dergelijk geval is de vrees gerechtvaardigd dat de verdachte bij vrijlating opnieuw zich daarmee bezig zal houden en aldus een gevaar vormt voor de gezondheid of veiligheid van personen. De recidivegrond wordt daarom gehandhaafd.
13-650336-17

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 27 september 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en M.J.A. Plaisier, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 27 september 2017,
de advocaat-generaal