ECLI:NL:GHAMS:2017:4094
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 september 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Amsterdam om de voorlopige hechtenis op te heffen of te schorsen, maar dit verzoek was op 17 augustus 2017 afgewezen. De raadsvrouw van de verdachte heeft het hoger beroep beperkt tot de afwijzing van dit verzoek. Het hof heeft de relevante stukken en de beslissing van de rechtbank bestudeerd, evenals de verklaringen van de advocaat-generaal en de verdachte zelf, die werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. B.G. Meijer.
Het hof heeft zich verenigd met de beslissing van de rechtbank, met uitzondering van de onderzoeksgrond die is komen te vervallen. Het hof heeft de ernstige bezwaren tegen de verdachte bevestigd, waarbij het hof zich baseert op de motivering van de rechtbank in het proces-verbaal van de pro forma-behandeling van 23 mei 2017. De feiten in deze zaak zijn van uitzonderlijke ernst, waarbij bejaarde personen op grove wijze zijn overvallen in een korte tijdspanne. Het hof oordeelt dat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen, en heeft daarom het verzoek van de verdachte afgewezen. De beslissing van het hof is op 13 september 2017 genomen in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren aanwezig waren, evenals de griffier, mr. D. Boessenkool.