ECLI:NL:GHAMS:2017:4091

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 september 2017
Publicatiedatum
6 oktober 2017
Zaaknummer
15/871015-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling voorlopige hechtenis in hoger beroep met betrekking tot verdovende middelen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 september 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, die op 23 augustus 2017 was gegeven. De appellant, geboren in 1994 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen de verlenging van zijn voorlopige hechtenis. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.J. Mul, gehoord.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat de gronden waarop deze berust, voldoende zijn om de voorlopige hechtenis te rechtvaardigen. De raadsman had aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden vanwege het niet verstrekken van dossiers van medeverdachten, maar het hof oordeelde dat dit geen reden was om de vordering tot verlenging van de gevangenhouding af te wijzen. Het hof benadrukte dat het in- en uitvoeren van verdovende middelen de rechtsorde schokt en dat de ernst van de verdenking, evenals het internationale karakter ervan, een risico met zich meebrengt dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan.

Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen, voor zover dit aan het oordeel van het hof was onderworpen. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee raadsheren, met mr. D. Boessenkool als griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

15/871015-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[appellant],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
opgevende als verblijfsadres: [adres] ,
thans verblijvende in [detentie] ,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 23 augustus 2017, voor zover houdende bevel tot verlenging van de geldigheidsduur van zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 24 augustus 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. J.J. Mul.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Het hof acht hetgeen de raadsman heeft aangevoerd over het al dan niet verstrekken van de dossiers van de medeverdachten, wat hier ook van zij, in deze geen reden om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot verlenging van de geldigheidsduur van de gevangenhouding.
Het hof sluit zich voor wat betreft de ernstige bezwaren aan bij de motivering van de rechtbank zoals opgenomen in het bevel gevangenhouding.
Het hof stelt voorop dat het in- en uitvoeren van verdovende middelen in beginsel een feit is dat de rechtsorde schokt. Dit rechtvaardigt de voorlopige hechtenis van de verdachte. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om daar anders over te oordelen, mede gelet op de hoeveelheden waar het hier om gaat.
Voorts is het hof van oordeel dat op grond van de ernst en de omvang en het internationale karakter van de verdenking er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht.
Gelet op het vorenstaande acht het hof artikel 67a, derde lid, Wetboek van Strafvordering thans nog niet aan de orde.
15/871015-17

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven op 13 september 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. M.M.H.P. Houben, voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en N.R.A. Meerbeek, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 13 september 2017,
de advocaat-generaal