ECLI:NL:GHAMS:2017:4087
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis in hoger beroep tegen afwijzing gevangenhouding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 september 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, die op 3 augustus 2017 de vordering tot gevangenhouding van de verdachte had afgewezen. De verdachte, geboren in 1976, was betrokken bij een zaak die betrekking had op de invoer van harddrugs via Schiphol. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier en de verklaringen van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.G.S. Roethof.
Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, gebaseerd op politie-informatie, camerabeelden en analyses van telefoons van de verdachte en medeverdachten. De verdachte had herhaaldelijk contact met medeverdachten op de dag van de feiten, en er waren afbeeldingen van verdovende middelen op zijn telefoon aangetroffen. Het hof oordeelde dat de invoer van harddrugs in Nederland de rechtsorde schokt, wat de voorlopige hechtenis rechtvaardigt.
Daarnaast heeft het hof rekening gehouden met de ernst, omvang en het internationale karakter van de verdenking, evenals de recidive van de verdachte. Ondanks de persoonlijke omstandigheden die de verdachte aanvoerde, achtte het hof deze onvoldoende onderbouwd om tot schorsing van de voorlopige hechtenis over te gaan. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd, de vordering tot gevangenhouding voor 90 dagen toegewezen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.