ECLI:NL:GHAMS:2017:4087

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 september 2017
Publicatiedatum
6 oktober 2017
Zaaknummer
15/139376-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis in hoger beroep tegen afwijzing gevangenhouding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 september 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, die op 3 augustus 2017 de vordering tot gevangenhouding van de verdachte had afgewezen. De verdachte, geboren in 1976, was betrokken bij een zaak die betrekking had op de invoer van harddrugs via Schiphol. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier en de verklaringen van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.G.S. Roethof.

Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, gebaseerd op politie-informatie, camerabeelden en analyses van telefoons van de verdachte en medeverdachten. De verdachte had herhaaldelijk contact met medeverdachten op de dag van de feiten, en er waren afbeeldingen van verdovende middelen op zijn telefoon aangetroffen. Het hof oordeelde dat de invoer van harddrugs in Nederland de rechtsorde schokt, wat de voorlopige hechtenis rechtvaardigt.

Daarnaast heeft het hof rekening gehouden met de ernst, omvang en het internationale karakter van de verdenking, evenals de recidive van de verdachte. Ondanks de persoonlijke omstandigheden die de verdachte aanvoerde, achtte het hof deze onvoldoende onderbouwd om tot schorsing van de voorlopige hechtenis over te gaan. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd, de vordering tot gevangenhouding voor 90 dagen toegewezen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.

Uitspraak

15/139376-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep van de officier van justitie in de zaak van
[appellant] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum] 1976,
wonende te [adres] ,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer van 3 augustus 2017, houdende afwijzing van de vordering tot de gevangenhouding van de verdachte voornoemd.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer van 8 augustus 2017, waarbij door de officier van justitie hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. E.G.S. Roethof.

De beoordeling

Gelet op de bevindingen van de politie met betrekking tot de koffer met de daarin aangetroffen hoeveelheid drugs, de camerabeelden en de analyse van de telefoons van de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , waaruit naar voren komt dat de verdachte met zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] herhaaldelijk contact had op en rond de dag in kwestie, de in de telefoon van de verdachte aangetroffen afbeeldingen van verdovende middelen, alsook de kennelijke rol van [medeverdachte 1] , acht het hof voldoende ernstige bezwaren aanwezig voor de strafbare betrokkenheid van de verdachte bij het op de vordering inbewaringstelling vermelde feit.
Het hof stelt voorop dat het via Schiphol invoeren in Nederland van harddrugs in beginsel een feit is dat de rechtsorde schokt. Dit rechtvaardigt de voorlopige hechtenis van de verdachte. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om daar anders over te oordelen, mede gelet op de ingevoerde hoeveelheid.
Voorts is het hof van oordeel dat op grond van de ernst en de omvang en het internationale karakter van de verdenking en mede gelet op de recidive van de verdachte op dit gebied dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht. Dat de veroordelingen dateren van enige tijd geleden maakt dat niet anders. Om die reden legt het hof de recidivegrond mede ten grondslag aan de toewijzing van de vordering tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
De overigens door de verdachte gestelde persoonlijke omstandigheden acht het hof onvoldoende onderbouwd en zijn derhalve niet van zodanige aard dat het hof tot schorsing zal overgaan.
15/139376-17

De beslissing

Het hof:
VERNIETIGT de beschikking waarvan beroep.
WIJST TOE de vordering tot de gevangenhouding van de verdachte voor de duur van 90 dagen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 13 september 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. M.M.H.P. Houben, voorzitter,
mrs. J.L. Bruinsma en N.R.A. Meerbeek, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 13 september 2017,
de advocaat-generaal