ECLI:NL:GHAMS:2017:4077

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2017
Publicatiedatum
6 oktober 2017
Zaaknummer
13/706528-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en afwijzing verzoek tot schorsing in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 oktober 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1981 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 18 september 2017, waarin zijn gevangenhouding werd bevolen en zijn verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier van de rechtbank en de verklaringen van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. H.A.F.C. Tack.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep bekeken en is tot de conclusie gekomen dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte met betrekking tot de feiten die in de vordering tot inbewaringstelling zijn vermeld. De ernstige bezwaren voor de straatroven zijn onderbouwd door camerabeelden en herkenningen door verbalisanten en juweliers. Daarnaast zijn er ook ernstige bezwaren voor een ander feit, gebaseerd op de aangifte van het slachtoffer en getuigenverklaringen. Gezien het recidiverisico en de ernst van de feiten heeft het hof besloten om het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen.

De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen. Deze uitspraak is gedaan in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

13/706528-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[appellant] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in [detentie] ,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 18 september 2017, houdende bevel tot zijn gevangenhouding en afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 20 september 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. H.A.F.C. Tack.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Het hof acht ernstige bezwaren voor beide op de vordering inbewaringstelling vermelde feiten aanwezig. Voor alle in feit 1 genoemde straatroven zijn voldoende ernstige bezwaren, gelet op de camerabeelden in het geval van drie straatroven waarop verdachte wordt herkend, de daaropvolgende herkenningen door meerdere verbalisanten en juweliers, de aangiftes en de modus operandi. De ernstige bezwaren voor feit 2 zijn gelegen in de aangifte met foto’s van het letsel van [slachtoffer] , de getuigenverklaring van haar moeder en de bevindingen ter plaatse vlak na de melding.
Gelet op het vorenstaande ziet het hof geen aanleiding de duur van het bevel gevangenhouding te beperken.
Het hof ziet gelet op het aanwezige recidiverisico geen aanleiding om het verzoek tot schorsing in te willigen.
13/706528-17

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 4 oktober 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, voorzitter,
mrs. H.S.G. Verhoeff en J.L. Bruinsma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 4 oktober 2017,
de advocaat-generaal