ECLI:NL:GHAMS:2017:4076

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2017
Publicatiedatum
6 oktober 2017
Zaaknummer
13/650372-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en afwijzing verzoek tot schorsing in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 oktober 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1994 en thans verblijvende in detentie, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 11 september 2017, die een bevel tot zijn gevangenhouding inhield. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.M. Kuyp, gehoord.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en zich verenigd met de motivering van de rechtbank. De verdediging had enkele bewijstechnische punten opgeworpen, maar het hof oordeelde dat deze niet van dien aard waren om tot een ander oordeel te komen over de ernstige bezwaren. De zaak werd gekarakteriseerd als zinloos geweld in het uitgaansleven, wat leidde tot de conclusie dat de vrijlating van de verdachte een geschokte rechtsorde zou veroorzaken en maatschappelijk onbehagen teweeg zou brengen.

Het hof overwoog dat, gezien de ernst van het feit, artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet van toepassing was. Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen, omdat er geen zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden waren die dit zouden rechtvaardigen. De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

13/650372-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[appellant 1] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende [detentie] ,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 11 september 2017, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van
13 september 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. M.M. Kuyp.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de grond waarop deze berust.
Het hof sluit zich voor wat betreft de ernstige bezwaren aan bij het oordeel en de motivering van de rechtbank. De bewijstechnische punten die door de verdediging zijn opgeworpen zijn niet van dien aard dat het hof daardoor tot een ander oordeel komt ten aanzien van de ernstige bezwaren. Deze punten kunnen bij de inhoudelijke behandeling nader aan de orde komen.
Deze zaak laat zich vooralsnog kenschetsen als zinloos geweld in het uitgaansleven. Gelet hierop is het hof van oordeel dat er ook nu nog sprake is van een geschokte rechtsorde in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zou leiden tot maatschappelijk onrust.
Gelet op de ernst van het feit doet artikel 67a, derde lid, Wetboek van Strafvordering zich niet voor.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.
13/650372-17

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 4 oktober 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, voorzitter,
mrs. H.S.G. Verhoeff en J.L. Bruinsma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 4 oktober 2017,
de advocaat-generaal