2.1.Het gaat hier, samengevat en voor zover voor het incident van belang, om het volgende.
( i) In 2006 heeft Trafigura, de in Amsterdam gevestigde holdingvennootschap naar Nederlands recht van een internationaal concern dat gespecialiseerd is in wereldwijde grondstoffenhandel en –logistiek, het zeeschip Probo Koala gecharterd. Dit schip is gebouwd voor het transport van vaste en vloeibare stoffen en ingericht voor het vervoer van olieproducten.
(ii) Na aankomst in de haven van Amsterdam op 2 juli 2006 heeft de Probo Koala een begin gemaakt met het ontladen van de aan boord gecreëerde afvalstoffen (slops). Op 5 juli 2006 zijn de slops teruggepompt in de tanks aan boord van de Probo Koala, waarna het schip de haven van Amsterdam heeft verlaten.
(iii) Op 19 augustus 2006 is de Probo Koala aangemeerd in de haven van Abidjan (Ivoorkust). Daar zijn de slops overgedragen aan een lokaal afvalverwerkingsbedrijf, Compagnie Tommy genoemd, dat de slops illegaal heeft gestort op verschillende locaties in en om Abidjan.
(iv) De Stichting is een rechtspersoon naar Nederlands recht. Volgens haar statuten is de Stichting opgericht om de belangen te behartigen van in Ivoorkust woonachtige personen die slachtoffer zijn geworden van de onder (iii) bedoelde illegale storting (hierna: de storting). De Stichting stelt 110.937 personen te vertegenwoordigen.
( v) In november 2006 hebben ruim 30.000 personen die stelden dat zij als gevolg van de storting gezondheidsschade hebben geleden, vertegenwoordigd door het Engelse advocatenkantoor Leigh Day & Co, een civiele procedure in het Verenigd Koninkrijk aangespannen tegen onder meer Trafigura. Deze procedure heeft in 2009 geresulteerd in een vaststellingsovereenkomst die bekend is geworden als de Leigh Day-schikking.
(vi) In 2007 heeft Trafigura met de staat Ivoorkust een vaststellingsovereenkomst gesloten omtrent de gevolgen van de storting, het
Protocole d’Accord(hierna: het Protocole) genoemd. Hierna zijn in 2008 namens een grote groep claimanten procedures in Ivoorkust aanhangig gemaakt tegen onder meer Trafigura, met als inzet het verkrijgen van een vergoeding voor schade ten gevolge van de storting. Op 23 juli 2014 heeft de Ivoriaanse Cour Suprême in hoogste instantie in verenigde vergadering het cassatieberoep verworpen, zodat Trafigura, mede gelet op het Protocole, niet gehouden was tot het vergoeden van schade aan de claimanten.
(vii) In de hoofdzaak heeft de Stichting gevorderd dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, voor recht verklaart dat Trafigura
primairop de voet van artikel 3:305a BW (1) onrechtmatig handelt en heeft gehandeld jegens slachtoffers van de giframp (de storting, opmerking hof) met de Probo Koala, (2) aansprakelijk is voor de schade, materieel en immaterieel, en (3) op straffe van verbeurte van een dwangsom gehouden is binnen drie maanden een start te maken met de sanering, en
subsidiair,op grond van daartoe aan de Stichting verstrekte volmachten en/of lastgevingen, althans op grond van zaakwaarneming, (1) jegens de (huidige en toekomstige) deelnemers van de Stichting aansprakelijk is voor de schade die zij hebben geleden en nog zullen lijden en Trafigura te veroordelen deze schade te vergoeden op te maken bij staat, alsmede (2) op straffe van verbeurte van een dwangsom gehouden is binnen drie maanden een start te maken met de sanering, alsmede een veroordeling in de proceskosten.
(viii) Bij het bestreden eindvonnis is de Stichting in de hoofdzaak in haar vorderingen niet-ontvankelijk verklaard. Verder heeft de rechtbank de Stichting veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Trafigura begroot op € 5.220,= en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente; de rechtbank heeft het vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
(ix) Tijdens de behandeling van het pleidooi is van de zijde van de Stichting bevestigd dat de subsidiaire vordering in hoger beroep niet langer wordt gehandhaafd en definitief wordt ingetrokken. De Stichting handhaaft de primaire vordering die gegrond is op artikel 3:305a BW.