Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Waardebepaling-WOZ Contra Expertise’ ingebracht, die is opgesteld door P.A.J. Broekman op 11 maart 2014. De waarde van de woning is daarin bepaald op € 273.088, mede op basis van (verkoop)gegevens van het hiervoor genoemde vergelijkingsobject [vergelijkingsobject 3] en de woningen [referentieobject 1] (verkocht op 3 december 2010 voor € 360.000) en [referentieobject 2] (verkocht op 7 juli 2011 voor € 359.000).
Bouwtekening en berekening inhoud [vergelijkingsobject 3]’ is de inhoud van de woning inclusief de garage 511 m³.
3.Geschil in hoger beroep
Waardebepaling-WOZ Contra Expertise’ – een waarde van € 273.000. In hoger beroep voert belanghebbende voorts – kort gezegd – het volgende aan:
4.Beoordeling van het geschil
zie 2.3]. Deze [
is] gebruikt als basis voor zijn waardebepaling drie referentieobjecten. Twee van deze objecten, [referentieobject 1] en [referentieobject 2], beide te [Z], zijn meer dan een jaar voor de waardepeildatum verkocht. De rechtbank acht deze objecten derhalve minder geschikt als referentie-object. Wat betreft het derde referentieobject, [vergelijkingsobject 3] te [Z], is de waardebepaling uitgegaan van een inhoud van 460 m³, terwijl verweerder ter zitting onweersproken heeft gesteld dat de inhoud van dit object 511 m³ is. Nu eiseres van een onjuiste inhoud van dit referentieobject is uitgegaan, is de rechtbank van oordeel dat eiseres niet is geslaagd in de onderbouwing van haar grief dat de waardering van de woning te hoog is.
[type]’ en bouwjaar 1998. Ook heeft [vergelijkingsobject 4], evenals de woning, een inhoud van 400 m³ alsmede een berging/schuur. Gegeven deze overeenkomsten tussen de woning en [vergelijkingsobject 3] en [vergelijkingsobject 4] voor wat betreft de waarde relevante kenmerken, sluit het Hof zich dienaangaande bij partijen aan.
Waardebepaling-WOZ Contra Expertise’, waarin de waarde van de woning op € 273.088 is bepaald. De waardebepaling brengt het Hof niet tot een ander oordeel. Het Hof verenigt zich dienaangaande met het door de rechtbank in onderdeel 9 gegeven oordeel en maakt de daarvoor gebezigde gronden tot de zijne. Het Hof constateert in dit verband dat belanghebbende niet een verbeterde waardebepaling heeft opgesteld met de juiste inhoud van [vergelijkingsobject 3] van 511 m³, zodat de rechtbank ook in zoverre terecht aan de waardebepaling die uitgaat van een inhoud van 460 m³ geen gewicht heeft toegekend. Onder die omstandigheden komt het Hof niet toe aan de beantwoording van de vraag of de methode die ten grondslag ligt aan het rapport ‘Waardebepaling-WOZ Contra Expertise’ geschikt is voor onderbouwing van de gezochte waarde.