4.8.De inspecteur heeft een verzuimboete van € 1.818 opgelegd, omdat belanghebbende heeft nagelaten een aanvullende aangifte als bedoeld in artikel 33 van de Wet MRB te doen. De rechtbank heeft hierover als volgt overwogen en beslist:
“ 15. Verweerder heeft op grond van artikel 37 van de Wet MRB in verbinding met
artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: Awr) een boete opgelegd
omdat de belasting niet op aangifte is voldaan. Op grond van paragraaf 34 van het Besluit
Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (hierna: BBBB), onderdeel 2, bedraagt de verzuimboete
maximaal 100 procent van het bedrag aan belasting dat niet of gedeeltelijk niet is betaald,
met een minimum van € 50 en maximaal het wettelijk maximum van artikel 67 c van de
Awr.
16. Een verzuimboete heeft tot doel een gebod tot nakoming van fiscale verplichtingen
in te scherpen. In dit geval is komen vast te staan dat het motorrijtuig niet voldeed aan de
inrichtingseisen voor een bestelauto. Het enkele niet daaraan voldoen rechtvaardigt in
beginsel een boete van 100 procent. Factoren als de mate van schuld en opzet of de duur van
het niet voldoen aan de voorwaarden spelen daarbij geen rol. Bijzondere omstandigheden
(waartoe ook financiële omstandigheden worden gerekend) of afwezigheid van alle schuld
kunnen aanleiding zijn tot matiging of het achterwege laten van de boete.
17. Onder verwijzing naar de uitspraak van rechtbank Den Haag van 18 december
wegens geringe verwijtbaarheid.
18. De rechtbank overweegt onder verwijzing naar de uitspraak van Hof Arnhem van
Op de regel dat de enkele overtreding van de wettelijke bepaling voldoende is voor het
opleggen van een verzuimboete, is in de jurisprudentie een uitzondering gemaakt voor de
situatie dat een belastingplichtige geen enkel verwijt kan worden gemaakt (zie onder meer
HR 15 juni 2007, nr. 42 687, LJN BA7184, BNB 2007/251). Eiser stelt in dit verband dat de
auto door de RDW als bestelauto is geregistreerd. Op grond daarvan meent hij dat de
rechtbank de boete moet laten vervallen althans matigen.
De door eiser gestelde omstandigheid geeft de rechtbank geen aanleiding de onderhavige
boete te matigen of deze te laten vervallen. Het betoog dat de RDW, ook zijnde een
overheidsinstantie, de auto als bestelauto heeft geregistreerd, vormt daarvoor op zichzelf
gezien geen reden. De RDW is een niet ter zake bevoegde instantie. Van een
belastingplichtige die gebruik wil maken van een gunstige regeling mag worden verwacht
dat hij zich voorafgaande aan het belastbare feit laat informeren door de juiste fiscale
instantie en dat hij zich bij onduidelijkheden extra inspanningen getroost om de reikwijdte
van die regeling te doorgronden. Klaarblijkelijk heeft eiser dit nagelaten. Dat hij de auto met
een grijs kenteken via Marktplaats heeft gekocht van een andere ondernemer, pleit evenmin
voor eiser, nu blijkt dat de auto, zoals verweerder heeft gesteld, destijds niet naar het
bedrijfsautotarief werd belast. Van afwezigheid van alle schuld is naar het oordeel van de
rechtbank in het onderhavige geval geen sprake. Bijzondere omstandigheden die aanleiding
zouden kunnen geven tot matiging of het doen vervallen van de boete zijn niet gesteld of
gebleken.
19. De onderhavige boete is voorts niet is opgelegd in strijd met enige wettelijke
bepaling of met enig beginsel van behoorlijk bestuur. Ook overigens acht de rechtbank de
boete passend en geboden.”