ECLI:NL:GHAMS:2017:37
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis en recidivegevaar in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 januari 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1990 en thans verblijvende in het huis van bewaring te Zwaag, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 12 december 2016. Deze beschikking hield een bevel tot gevangenhouding in en wees het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Haakmat, gehoord.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank in zijn geheel beoordeeld en constateert dat er geen grieven zijn aangevoerd tegen het bevel tot gevangenhouding. De beoordeling van het hof wijst op aanwijzingen van een zeer agressief en onvoorspelbaar gedrag van de verdachte, wat het recidivegevaar vergroot. Gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat de verdachte recentelijk in een proeftijd liep voor een geweldsdelict, oordeelt het hof dat schorsing van de voorlopige hechtenis niet verantwoord is. Het hof heeft daarom het beroep tegen de bestreden beschikking en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.
Deze beschikking is gegeven in raadkamer en is ter kennis gebracht van de verdachte door de advocaat-generaal. De beslissing van het hof benadrukt de ernst van de situatie en de noodzaak om de veiligheid van de maatschappij te waarborgen.