ECLI:NL:GHAMS:2017:3574

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 juli 2017
Publicatiedatum
8 september 2017
Zaaknummer
200.183.207/02 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Getuigenverhoor in onderzoek naar beleid en gang van zaken van Delco Participation B.V.

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 3 juli 2017, wordt een getuigenverhoor gelast op verzoek van de onderzoeker, mr. drs. W.J.M. van Andel. Dit verzoek is gedaan in het kader van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschap Delco Participation B.V. over de periode vanaf 1 januari 2015. De Ondernemingskamer heeft eerder al een onderzoek bevolen en heeft mr. M.M.M. Tillema benoemd tot raadsheer-commissaris. De onderzoeker heeft verzocht om vier getuigen te horen, omdat hij twijfelt aan de waarheidsgetrouwe verklaringen van enkele getuigen en omdat er belangrijke vragen onbeantwoord zijn gebleven. De getuigen zijn allen betrokken bij Delco en de Ondernemingskamer acht het verzoek toewijsbaar, mede gezien de reacties van de partijen. Het getuigenverhoor zal plaatsvinden op 13 september 2017 in het Paleis van Justitie te Amsterdam, onder leiding van de benoemde raadsheer-commissaris. Tevens is mr. K. Rutten benoemd als tweede onderzoeker in deze zaak, om de voortgang van het onderzoek te waarborgen, aangezien de hoofdonderzoeker tot oktober in het buitenland verblijft. De Ondernemingskamer heeft geen aanleiding gezien voor een kostenveroordeling.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer : 200.183.207/02 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 3 juli 2017
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H.P.L. METALS B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. P.D. Oldenen
mr. R.J. van Galen, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DELCO PARTICIPATION B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SVO COMPANY B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. W.H.A.M. van den Muijsenberghen
mr. J. van der Kraan, beiden kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
Verzoekster, verweerster en belanghebbende worden hierna respectievelijk aangeduid met HPL, Delco en SVO.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 1, 2 en 9 februari 2016 in deze zaak.
1.3
In die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Delco over de periode vanaf 1 januari 2015, mr. drs. W.J.M. van Andel te Utrecht (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, mr. M.M.M. Tillema benoemd tot raadsheer-commissaris als bedoeld in artikel 2:350 lid 4 BW alsmede – bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding – mr. E. Hammerstein te Amsterdam benoemd als bestuurder van Delco.
1.4
Bij verzoekschrift, ter griffie van de Ondernemingskamer ontvangen op 21 juni 2017, heeft de onderzoeker de Ondernemingskamer verzocht in deze zaak op de voet van artikel 2:352a BW vier getuigen te horen, te weten [A] (hierna: [A] ), [B] (hierna: [B] ), [C] (hierna: [C] en [D] (hierna: [D] ).
1.5
Bij brief van 23 juni 2017 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek van de onderzoeker en tevens bericht dat de Ondernemingskamer, bij toewijzing van het verzoek, voornemens is om, gelet op het feit dat de onderzoeker tot 1 oktober 2017 in het buitenland verblijft, mr. K. Rutten, naast mr. Van Andel, te benoemen tot onderzoeker.
1.6
Bij e-mail van 23 juni 2017 heeft mr. Olden namens HPL Metals de Ondernemingskamer bericht het verzoek van de onderzoeker te ondersteunen.
1.7
Bij brief van 29 juni 2017 heeft mr. Hammerstein de Ondernemingskamer bericht dat hij goede nota heeft genomen van het verzoek van de onderzoeker, als bestuurder van Delco de getuigenverhoren wenst bij te wonen en geen bezwaar te hebben tegen benoeming van mr. Rutten als onderzoeker.
1.8
Bij e-mail van 29 juni 2017 heeft mr. Muijsenberg namens SVO bericht geen bezwaar te hebben tegen het voorgestelde getuigenverhoor en evenmin tegen benoeming van mr. Rutten als tweede onderzoeker.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De onderzoeker heeft ter toelichting van zijn onder 1.4 vermelde verzoek – kort samengevat – het volgende naar voren gebracht. De onderzoeker acht het noodzakelijk en in het belang van het onderzoek een getuigenverhoor te gelasten omdat hij twijfelt aan het waarheidsgehalte van de door een aantal getuigen afgelegde verklaringen. Voorts zijn een aantal vragen, hoewel bij herhaling gesteld, door deze getuigen onbeantwoord gelaten. De onderzoeker is in deze zaak vrijwel volledig afhankelijk van mondelinge informatieverschaffing omdat Delco en haar bestuurders nagenoeg geen administratie aan de onderzoeker ter beschikking hebben gesteld. Dit maakt het nagenoeg onmogelijk om de getrouwheid van de afgelegde verklaringen – die veelal tegenstrijdig zijn – te verifiëren. De onderzoeker verwacht dat de getuigen meer helderheid zullen verschaffen als zij worden gehoord door (een raadsheer-commissaris uit) de Ondernemingskamer. De onderzoeker wenst de getuigen, kort samengevat, over de volgende onderwerpen te doen horen: de administratie van Delco en de mate van betrokkenheid van de verschillende betrokkenen bij de bedrijfsvoering, de (fictieve) schulden van Delco aan Chern Shyn Kang, HKM Metal Ltd. en Fang Ankong, verschillende aspecten rondom Green Elite, de rentevordering van Chiho-Tiande Group Ltd. (hierna: CT), de participatie van USUM Investment Group Ltd. en de gerechtelijke procedures in Hong Kong die Delco in 2015 heeft geëntameerd jegens CT en HWH Holdings Inc.
De te horen getuigen zijn allen betrokkenen bij Delco. [A] en [B] vormen samen – via hun persoonlijke vennootschappen SVO en HPL – het bestuur van Delco en houden ieder – ook via SVO en HPL – 50% van de aandelen in Delco. [C] is als fiscaal adviseur van Delco betrokken geweest bij diverse (internationale) fiscale aangelegenheden. [D] voert, de Ondernemingskamer begrijpt als werknemer van Delco Europe B.V. dan wel Delco Asia B.V., sinds 2010 commerciële, operationele en financiële taken uit ten behoeve van CT.
2.2
De Ondernemingskamer acht het verzoek van de onderzoeker om op de voet van art. 2:352a BW [A] , [B] , [C] en [D] te doen horen, mede gelet op de reacties van partijen, toewijsbaar.
2.3
Het getuigenverhoor zal plaatsvinden ten overstaan van de door de Ondernemingskamer op voet van artikel 16 lid 5 Rv uit haar midden aan te wijzen raadsheer-commissaris in het Paleis van Justitie te Amsterdam. Aangezien partijen de verhinderdata reeds hebben opgegeven, bepaalt de Ondernemingskamer in deze beschikking tevens de datum van het getuigenverhoor. De onderzoeker roept de getuigen zo spoedig mogelijk voor het verhoor bij exploot of bij aangetekende brief op.
2.4
In de omstandigheid dat de onderzoeker tot oktober in het buitenland verblijft terwijl voortvarend onderzoek is geboden, ziet de Ondernemingskamer aanleiding om mr. K. Rutten als (tweede) onderzoeker in deze zaak te benoemen. Mr. Rutten heeft de Ondernemingskamer (telefonisch) bericht hiertegen geen bezwaar te hebben en ook partijen kunnen hiermee instemmen.
2.5
Voor een kostenveroordeling ziet de Ondernemingskamer geen aanleiding.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
gelast een getuigenverhoor op de voet van artikel 2:352a BW;
benoemt tot raadsheer-commissaris in de zin van artikel 16 lid 5 Rv voor wie dit getuigenverhoor zal plaatsvinden mr. M.M.M. Tillema;
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal worden gehouden op 13 september 2017 om 10.00 uur in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam;
benoemt als onderzoeker in deze zaak, naast mr. W.J.M. van Andel, mr. K. Rutten, kantoor houdende te Utrecht.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. J. den Boer, en mr. M.M.M. Tillema, raadsheren, en prof. dr. R.A.H. van der Meer RA en drs. J.B.M. Streppel, raden, in tegenwoordigheid van mr. H.H.J. Zevenhuijzen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 3 juli 2016.