ECLI:NL:GHAMS:2017:3506

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2017
Publicatiedatum
1 september 2017
Zaaknummer
23-000350-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake rijden onder invloed en zonder rijbewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1990, werd beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol en het niet in bezit hebben van een rijbewijs. De tenlastelegging omvatte twee punten: het besturen van een motorrijtuig na gebruik van alcoholhoudende drank, waarbij het alcoholgehalte 640 microgram per liter uitgeademde lucht bedroeg, en het rijden zonder een geldig rijbewijs op de Nieuwe Uilenburgerstraat in Amsterdam op 24 juli 2016. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd om proceseconomische redenen. De verdachte werd niet eerder onherroepelijk veroordeeld voor rijden onder invloed, maar had wel een delictpatroon dat verband hield met alcoholgebruik en verkeersdelicten. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van acht maanden. Tevens werd de proeftijd van een eerder vonnis verlengd met één jaar. De beslissing is genomen op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals het advies van de reclassering.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000350-17
datum uitspraak: 28 augustus 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het
vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 januari 2017 in de strafzaak onder
parketnummer 96-152473-16 en parketnummer 96-017182-16 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 augustus 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 24 juli 2016 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte
van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 640 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
2:
hij op of omstreeks 24 juli 2016 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, Nieuwe Uilenburgerstraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal om proceseconomische redenen worden vernietigd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 24 juli 2016 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 640 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
2:
hij op 24 juli 2016 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, Nieuwe Uilenburgerstraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994
en
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf en maatregel

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zeven maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van acht maanden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het besturen van een auto onder invloed van alcoholhoudende drank. Het alcoholgehalte van zijn adem was in het geval van de verdachte ruim zeven keer meer dan is toegestaan, te weten 640 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht. Bovendien was de verdachte op het moment van besturen niet in het bezit van een rijbewijs. Door aldus te handelen heeft de verdachte de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht en -niet voor het eerst- de rijbewijsplicht naast zich neergelegd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 augustus 2017 is de verdachte niet eerder onherroepelijk veroordeeld voor het rijden onder invloed. Wel is hij na de pleegdatum van de onderhavige feiten – te weten op 5 april 2017 - onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke feiten gepleegd op 5 oktober 2014.
Uit de justitiële documentatie en het rapport dat is opgemaakt door [reclassering] dat van 28 juli 2017 blijkt dat de verdachte reeds onder reclasseringstoezicht staat in verband met een vonnis van de rechtbank in Utrecht van 11 september 2015 met parketnummer 16-652533-15.
Blijkens het rapport van [reclassering] is bij de verdachte sprake van een delictpatroon voor zowel delicten met een geweldscomponent als delicten gepleegd onder invloed, als overtredingen ten aanzien van de wegenverkeerswet. De veroordeling in eerste aanleg in de onderhavige zaak past binnen deze twee laatstgenoemde patronen. Het recidiverisico is sinds de onderhavige veroordeling in eerste aanleg verminderd. De verdachte is gestopt met middelengebruik en de verdachte werkt mee aan het toezicht onder parketnummer 96-017182-16, hij verschijnt op meldplichten en hij werkt mee aan de urinecontroles.
Om het recidiverisico op lange termijn te verminderen, is het wenselijk het inzicht in de gevaren van alcoholgebruik nog meer te versterken. Tevens is van belang de coping vaardigheden ten aanzien van terugvalpreventie in alcoholgebruik te vergroten. Voorgesteld wordt geen additioneel toezicht met bijzondere voorwaarden op te leggen, maar het bestaande toezicht uit te breiden, aldus het rapport.
In de onderhavige zaak adviseert de reclassering een werkstraf op te leggen, omdat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf het gevaar van negatieve beïnvloeding vanuit het criminele en verslavingsnetwerk met zich mee brengt.
Het hof acht, alles afwegende en gelet op het advies van Tactus Reclassering van 28 juli 2017, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden. Voorts ziet het hof aanleiding aan de verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen van na te melden duur.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d, 55 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 107, 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de kantonrechter
te Almere (rechtbank Midden Nederland) van 4 april 2016 opgelegde voorwaardelijke hechtenis van één week. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, de bij dat vonnis vastgestelde proeftijd met één jaar moet worden verlengd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de kantonrechter te Almere (rechtbank Midden Nederland) van 4 april 2016 parketnummer 96-017182-16, met een termijn van één jaar.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. S. Clement en mr. S.J. Riem, in tegenwoordigheid van N. Hannaart, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 augustus 2017.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest te ondertekenen.