ECLI:NL:GHAMS:2017:35

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 januari 2017
Publicatiedatum
10 januari 2017
Zaaknummer
13/845026-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis: niet-ontvankelijk wegens eerder hoger beroep tegen afwijzing opheffing voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de voorlopige hechtenis van de verdachte, geboren in 1951 en thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag. De verdachte had eerder, op 29 november 2016, een verzoek tot opheffing van zijn voorlopige hechtenis ingediend bij de rechtbank Amsterdam, welke was afgewezen. Hierop heeft de verdachte hoger beroep ingesteld. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en de akte van de griffier van de rechtbank, waarin het hoger beroep werd ingesteld. De verdachte heeft afstand gedaan van zijn recht om te worden gehoord, en zijn raadsman was niet aanwezig bij de behandeling in raadkamer.

Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 87, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), een verdachte slechts eenmaal in hoger beroep kan komen tegen een afwijzende beslissing op een verzoek tot schorsing of opheffing van de voorlopige hechtenis. Aangezien het hof eerder op 17 augustus 2016 al had beslist op een hoger beroep van de verdachte tegen een eerdere afwijzing door de rechtbank, is de verdachte nu niet-ontvankelijk in zijn beroep. Dit betekent dat het hof de zaak niet verder in behandeling kan nemen.

De beslissing van het hof is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep. Deze beschikking is gegeven in raadkamer, en de advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht. De uitspraak benadrukt de strikte regels omtrent het indienen van hoger beroep in zaken van voorlopige hechtenis.

Uitspraak

13/845026-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1951,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag te Zwaag,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 29 november 2016, houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte en afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 2 december 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal. De verdachte heeft afstand gedaan van zijn recht te worden gehoord. De raadsman is zonder nadere berichtgeving niet bij de behandeling in raadkamer verschenen.

De beoordeling

Op grond van het bepaalde in artikel 87, tweede lid, Sv kan de verdachte die aan de rechtbank schorsing of opheffing van de voorlopige hechtenis heeft verzocht, slechts eenmaal van een afwijzende beslissing op een verzoek om schorsing of opheffing van de voorlopige hechtenis in hoger beroep te komen.
Nu het hof reeds op 17 augustus 2016 heeft beslist op een door de verdachte ingevolge artikel 406, tweede lid, Sv ingesteld hoger beroep tegen een afwijzing door de rechtbank van een ter terechtzitting gedaan verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis, is de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 87, tweede lid, Sv, niet-ontvankelijk in zijn beroep.

De beslissing

Het hof:
Verklaart de verdachte NIET-ONTVANKELIJK in het hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven op 4 januari 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M.F.J.M. de Werd en A.M. Ruige, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
13/845026-15
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 4 januari 2017,
de advocaat-generaal