ECLI:NL:GHAMS:2017:3499

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2017
Publicatiedatum
1 september 2017
Zaaknummer
23-001454-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake rijbewijs ongeldig verklaard

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1983, had op 20 september 2016 te Haarlem een motorrijtuig bestuurd terwijl zijn rijbewijs voor de categorie B ongeldig was verklaard. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een taakstraf van 25 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting van 14 augustus 2017 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het besturen van een driewielig motorrijtuig, merk Piaggio, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Dit feit is ernstig, omdat het de verkeersveiligheid in gevaar heeft gebracht. De verdachte had eerder onherroepelijk een veroordeling, maar niet voor soortgelijke feiten. Het hof heeft de straffen bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden, en heeft besloten tot een gevangenisstraf van één week en een taakstraf van 24 uren. Tevens is de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor vier maanden gelast. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001454-17
datum uitspraak: 28 augustus 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 9 februari 2017 in de strafzaak onder parketnummer 96-208345-16 en parketnummer 96-220717-13 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 augustus 2017.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 september 2016 te Haarlem terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten Categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, Jaagpad, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 september 2016 te Haarlem terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten Categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, Jaagpad, als bestuurder een motorrijtuig van die categorie heeft bestuurd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep
in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 25 uren, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week, met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het besturen van een driewielig motorrijtuig, merk Piaggio, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Dit is een ernstig feit, waarmee de verdachte de verkeersveiligheid, ter bescherming waarvan de regels inzake rijbewijzen zijn gegeven, in gevaar heeft gebracht.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 2 augustus 2017 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld maar niet voor soortgelijke feiten als waarvoor de verdachte thans terechtstaat.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 28 februari 2014 opgelegde voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen voor de duur van vier maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
12 (twaalf) dagen hechtenis.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 28 februari 2014, parketnummer 96-220717-13,
te weten van:
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. S. Clement en mr. S.J. Riem, in tegenwoordigheid van N. Hannaart, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 augustus 2017.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest te ondertekenen.