ECLI:NL:GHAMS:2017:3496

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2017
Publicatiedatum
1 september 2017
Zaaknummer
23-002629-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van diefstal van een tas met inhoud

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1966, was beschuldigd van diefstal van een rugtas met inhoud, waaronder een iPhone en drie sleutels, die toebehoorden aan een ander. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 22 maart 2013 in Alkmaar. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 30 december 2015, waarin zij was veroordeeld.

Tijdens de zitting op 14 augustus 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een voorwaardelijke geldboete van 325 euro met een proeftijd van twee jaar had geëist. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de bewijsmiddelen in het dossier niet voldoende waren om wettig en overtuigend te bewijzen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. Hierdoor heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging.

Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij, die in eerste aanleg een schadevergoeding van € 420,00 had geëist. Deze vordering was in het eerdere vonnis niet-ontvankelijk verklaard. Het hof heeft ook deze vordering afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het ten laste gelegde handelen. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en de benadeelde partij in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard. De kosten werden door beide partijen gedragen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002629-16
datum uitspraak: 28 augustus 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 30 december 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-244598-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 augustus 2017.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door
de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij, op of omstreeks 22 maart 2013 te Alkmaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een rugtas met inhoud, waaronder een i-phone en drie sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van 325 euro, met een proeftijd van twee jaren.

Vrijspraak

Gelet op de bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden en die een andere lezing van de gebeurtenissen niet uitsluiten is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 420,00 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 16 december 2014.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. S. Clement en mr. S.J. Riem, in tegenwoordigheid van N. Hannaart, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 augustus 2017.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest te ondertekenen.