ECLI:NL:GHAMS:2017:3399

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2017
Publicatiedatum
25 augustus 2017
Zaaknummer
15/800202-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van voorlopige hechtenis en verzoek tot schorsing in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 augustus 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 5 juli 2017 was gegeven. De appellant, geboren in 1996 en thans verblijvende in een huis van bewaring, had hoger beroep ingesteld tegen de verlenging van zijn voorlopige hechtenis. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier en de verklaringen van getuigen. De advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, zijn gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, gebaseerd op het aantal contactmomenten met zijn telefoon en de aangetroffen verdovende middelen en geld. Ondanks het verzoek van de verdachte om schorsing van de voorlopige hechtenis, heeft het hof geoordeeld dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte niet opwegen tegen het maatschappelijk belang. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bevestigd en zowel het beroep als het verzoek tot schorsing afgewezen.

Uitspraak

15/800202-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[appellant] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in het huis van bewaring [detentieadres] ,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 5 juli 2017, voor zover houdende bevel tot verlenging van de geldigheidsduur van zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 6 juli 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. L.A. Sjadijeva.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de grond waarop deze berust.
Het hof acht ernstige bezwaren voor beide op de vordering inbewaringstelling genoemde feiten aanwezig. Ten aanzien van feit 2 heeft het hof gelet op het aantal contactmomenten met de telefoon van de verdachte in de periode van eind maart tot en met eind mei 2017, de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] en de bij de verdachte aangetroffen hoeveelheden verdovende middelen en geld. Hoewel uit het verhoor van de getuige [getuige 1] niet direct kan worden afgeleid dat zij de verdachte herkent van een aan haar getoonde foto, blijkt dit wel uit het aanvullende proces-verbaal van relaas.
Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld.
Gelet op de richtlijnen voor de feiten waarvan de verdachte wordt verdacht, is het hof van oordeel dat artikel 67a, derde lid, Wetboek van Strafvordering niet van toepassing is.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis overweegt het hof dat de namens de verdachte aangevoerde persoonlijke omstandigheden niet opwegen tegen het maatschappelijk belang.
15/800202-17

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 2 augustus 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter,
mrs. N.R.A. Meerbeek en A.M. Ruige, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 2 augustus 2017,
de advocaat-generaal